In de raadsvergadering van 7 mei stond de vaststelling verordening Wet Geurhinder en Veehouderij op de agenda. Een beladen onderwerp waar belangenafweging een belangrijke rol speelt.
Het CDA:
Nadat de eerste ontwerpverordening ter inzage is gelegd, zijn 2 zienswijzen ingediend vanuit partijen welke overlast ervaren. De verordening is toen aangescherpt en wederom ter inzage gelegd. Hierop volgde maar liefst 62 zienswijzen, met name vanuit de agrarische sector. Feit is dat de agrarische sector bij de eerste ter inzage legging geen zienswijzen heeft ingediend. Dit is volgens het CDA een sterk signaal dat de sector zich niet alleen zeer bewust is van de problematiek, maar ook welwillend staat tegenover het terugdringen van mogelijke geuroverlast. Het CDA denkt dat het belangrijk is dat de sector mee blijft denken in de lijn van vooruitgang welke we als gemeente zo graag willen inzetten.
Verlaging norm niet dé oplossing
Hoewel alle fracties van de gemeenteraad hebben ingestemd met de verlaging van de geurnorm, heeft de CDA fractie niet de illusie dat hiermee het ultieme compromis is gesloten. Feit is dat de verordening niet ver genoeg gaat, of juist veel te ver. De norm is nu wel verlaagd, de mogelijke geuroverlast welke sommige burgers ervaren neemt hiermee niet automatisch af. De sleutel ligt namelijk maar deels in het verlagen van een norm. De echte oplossing is dat ondernemers investeren in betere technieken, managementmaatregelen en actieve interactie met hun omgeving.Doel blijft het verbeteren van de omgeving
Het CDA is van mening dat het doel voorbij geschoten wordt wanneer we verstrikt raken in onze eigen regels. Wanneer de omgeving er op vooruit gaat als een bedrijf verplaatst wordt, dan moet dit niet onmogelijk zijn omdat bijvoorbeeld de geurnorm is aangescherpt. Het CDA heeft een motie ingebracht om tegenstrijdigheid in regelgeving tegen te gaan. De VVD en de PvdA hebben de motie gesteund.
Er zijn nog geen reacties geplaatst