Het Kinderdijk van het zuiden. Geen enkele Zuidnederlandse gemeente telde zoveel molens binnen haar grenzen. Ooit kende Nederweert maar liefst dertien windmolens (vijf houten standaardmolens, zeven stenen berg- of beltmolens en één zogenaamde ‘grondzeiler’). Verder waren er aan de gemeentegrenzen drie watermolens (te Hugten, Leveroy en Swartbroek) en een viertal rosmolens die met paardenkracht werden aangedreven.
Over de geschiedenis van de Nederweerter molens is al veel gepubliceerd. Een uitzondering hierop is de voormalige standaardmolen op de locatie Aan Vijftien, gelegen aan de oostzijde van de brug die Nederweert met de wijk Budschop verbindt. Die molen was vernoemd naar St. Rochus, vanwege de er naast gelegen bedevaartskapel. Daar werd de heilige Rochus aangeroepen tegen besmettelijke ziektes bij mens en dier. De Rochusmolen was in 1811 het initiatief van een particuliere coöperatie, de “Compagnie meunière (…) du moulin de Saint Roch de Nederweert”. Een samenwerking van een groep rijke Nederweertenaren onder leiding van Anton Mertens, die zelf ook molenaar was, had er zijn spaargeld in geïnvesteerd. De combinatie van kapel en windmolen (en vanaf 1822 ook de Zuid-Willemsvaart met ophaalbrug), vormde decennialang een pittoresk dorpsgezicht. Vanwege de verplaatsing van de sluis en de kanaalwerken in 1920 moest de molen, inmiddels in bezit van de familie Trouwen (“Gieëne”), het veld ruimen.
Wat tot nu toe in de molenliteratuur volledig onbekend was, is dat Budschop niet één maar twee windmolens tegelijkertijd had. In feite werden de gegevens van beide molens altijd toegeschreven aan de Rochusmolen. Met deze recente ontdekking is het totaal aantal Nederweerter windmolens van twaalf naar dertien gebracht.
De beide molens van Budschop stonden op een steenworp afstand van elkaar. De ene was dus de Rochusmolen. De andere, Romboutsmolen genaamd, was in 1807 gesticht. Al vrij snel ging zij over naar Victor de Riquet, hertog van Caraman en Josephine, gravin de Mérode. Zij waren de erfgenamen van de Heer (en eigenaar) van Weert en Nederweert, wier bezittingen bij de komst van de Fransen waren geconfisceerd. De Romboutsmolen en het bijbehorende molenhuis waren gelegen aan de huidige Beatrixstraat, even ten oosten van de kerk van Budschop. Op een Franse stafkaart uit ongeveer 1811 staan de beide molens van Budschop naast elkaar getekend. Een lang leven was de Romboutsmolen niet gegund. In 1831 werd zij door een grote brand totaal verwoest. De toenmalige eigenaar, de familie De Riquet de Caraman, woonde in Parijs en zag geen brood in herbouw. Zij verkocht in 1841 alle bezittingen, waaronder het kasteel op de Biest in Weert en het terrein van de de molen in Nederweert. Het voormalige molenhuis kwam in handen van Jan Mathijs Walkers. Hij verkocht het rond 1855 door aan de familie Kroeff uit de Kerkstraat, die er een herberg begon. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd het molenhuis afgebroken ten behoeve van een nieuwbouwwijk. Ter plaatse is niets meer dat herinnert aan Rochus en Rombout van Budschop.
Kijk HIER voor alle berichten over het Nederweerts Verleden
Advertentie
Er zijn nog geen reacties geplaatst.