Hij was boekbinder, geitenfokker en winkelier en combineerde die opvallende nering met de handel in gipsen beelden. Johan van Lindert (1848-1929), alias “Jan van Mook” uit het gelijknamige dorp in Noord-Limburg, maakte naam met zijn handel in heiligenbeelden. Samen met zijn zonen beschilderde hij ze, waarna de beelden werden verkocht op de maandagse markt in Nijmegen.
In 1896 kreeg Van Lindert de opdracht van pastoor Kerbosch om elf grote heiligenbeelden te leveren voor de St. Lambertuskerk in Nederweert. Ze waren beschilderd in eikenkleur zodat het houten beelden leken. De financiering gebeurde volgens het principe dat men tegenwoordig ‘crowdfunding’ noemt. Voor elk beeld (ze kostten 100 gulden per stuk) werd een sponsor gezocht. De voornaam van de sponsor kwam tot uitdrukking in de keuze van de heilige. Op die manier werd een elegant compromis gevonden tussen anonimiteit en trots. Zo schonk de steenrijke Neske Vullers uit de Kerkstraat het beeld van de Heilige Agnes en Si-j (Lucia) Stoks uit Staat dat van Sint Lucia. Jan-Baptist Beelen uit Hulsen financierde het beeld van St. Jan de Doper. Een goed verstaander had meteen in de gaten welke mecenas een beeld had geschonken. De nieuwe beelden moesten worden bevestigd tegen de pilaren in het middenschip van de kerk. De consoles van de beelden werden met ijzeren haken in de pilaren verankerd. Omdat men ontdekte dat de pilaren van keiharde Naamse natuursteen waren gemaakt, viel dat nog niet mee.
Eerst werden er met veel moeite gaten in de pilaren gekapt. De ijzeren haken moesten daar vervolgens met lood in vastgezet worden. Dat was een onderneming op zich. In de smederij van Hermans (de vader van kapper “Polly” Hermans) werd het lood boven het smidsvuur gesmolten tot zo’n 200 graden. Dat werd daarna in ijltempo in een smeltkroes de straat over gedragen naar de kerk. Dit alles onder het wakend oog van het halve dorp dat uitgelopen was om dit spektakel mee te maken. De smid klom vervolgens op een ladder die tegen de pilaar stond en schonk het kokendhete vloeibare lood via een schenktuit van stopverf in de holte van de stenen. Na stolling van het lood was het ijzer stevig verankerd en kon het zware beeld op de console worden geplaatst.
Tijdens de “beeldenstorm” die in de jaren ’60 van de vorige eeuw door de kerken rondwaarde, moesten ook de beelden van de St. Lambertuskerk het ontgelden. Pastoor Kessels liet de beelden in 1964 verwijderen. Dat gebeurde met toestemming van het Bisdom maar onder de Nederweertenaren waren de meningen sterk verdeeld. Volgens overlevering werden de beelden kapotgeslagen en als afval weggevoerd. Het berouw kwam pas vele jaren later. Of de gipsen beelden nu wel of niet van kunsthistorische waarde waren is een kwestie van lood om (oud) ijzer; het feit dat ze rigoureus uit de kerk verwijderd werden is achteraf bezien een grote zonde.
Kijk HIER voor alle berichten over het Nederweerts Verleden
Website: Nederweerts Verleden | Twitter @SGNederweert | © Nederweerts Verleden
Er zijn nog geen reacties geplaatst