De man uit Spijkenisse trok aan zijn sigaret en mompelde dat hij niks van carnaval begreep. Het was half twaalf in de ochtend. Het horecaplein blonk in de zon, het café vulde zich met de eerste gasten.
Zijn nieuwe vriendin – uit Limburg – was onverbiddelijk geweest. De roeëd-gael-greune das zat als een strop om zijn nek. Om zijn relatie een serieuze kans te geven, moest hij vastelaovend vieren. Hij had alleen geen idee hoe. Wanneer beginnen jullie hier te hossen?
Laat het gebeuren, zei ik. Geef je over. Ik bestelde twee pilsjes en vertelde ‘m over mijn feestje. Het feest van de rituelen. Eieren met spek. De lege kroeg die nog ruikt naar de nacht. De barman met het roze mutsje. De krukken onder de antieke klok. Het weerzien met vrienden. De verhalen van vroeger. En vanaf vijf uur: zingen en springen tot je er bij neervalt.
Die avond kwam ik de man uit Spijkenisse weer tegen. De roeëd-gael-greune das had hij losgeknoopt en om zijn hoofd gebonden. De man had het laten gebeuren. Hij had carnaval beleefd. Het zeldzame gevoel dat je samen even groter bent dan de wereld.
Bas Poell
1 Reactie
Mooi stukje, Bas.
Van mij mag je caker voor Nederweert24 in de pen!