Hét toernooi waar iedereen reikhalzend naar uitkijkt, zit er aan te komen. Nog een kleine maand en het grootse voetbalevenement gaat van start. Een vanzelfsprekende bijkomstigheid is dat alle 17 miljoen bondscoaches druk speculerend en discussierend de toekomstige prestaties van Oranje fileren. Desalniettemin verschijnt er bij dit soort prestigieuze toernooien altijd een bepaalde vorm van misplaatste ambitie en vervalste visie. Bij een simpele blik op de voorlopige selectie verschuift realisme naar abstractie. Opeens wordt er van de gemiddelde voetballer verwacht een ervaren internationale vedette te zijn. Bij het merendeel van de selectie rijst dan ook de vraag of dit überhaupt mogelijk is. Wie een simpele objectieve blik op de groep werpt, realiseert zich dan ook dat het wereldkampioenschap niet in het scala van potentiële prijzen staat. Hetgeen wat de landelijke voorspelling ook voortbrengt is een ware voetbaldip na het toernooi. Na de zeperd die het Nederlands elftal achter zal gaan laten, wordt menig voetballiefhebber iets te snel met zijn neus op de feiten gedrukt. Met een sippe, sikkeneurige natie als gevolg.
Daarom is het voornaam om vanaf het begin een adequate mentaliteit aan te meten die vasthoudt aan een nette, welverdiende tiende plaats. Bij het behalen van een achtste plaats zal dan ook iedereen automatisch aangenaam verrast zijn en in opperbest humeur verkondigen dat we het er niet slecht van af hebben gebracht. Ook zal er dan terecht worden gezegd dat de Spanjaarden het ook wederom gewoon verdienden mondiaal kampioen te worden. Nederland is en blijft sowieso een pittoresk landje met relatief hoge voetbalpotentie. Maar geen international in het internationale voetbal. Daarom geen oude ’74 herinneringen, geen wonderbaarlijke sleutelopstellingen en alsjeblief iets minder Mart Smeets rondom het WK.
Er zijn nog geen reacties geplaatst