Afgelopen zomer overleed Miel Haanen uit Swartbroek. Hij was o.a. medewerker van de boekenserie Nederweerts Verleden van de Stichting Geschiedschrijving Nederweert. In het tijdschrift ‘De Maasgouw’ verscheen onlangs van de hand van Alfons Bruekers een artikel waarin leven en werk van Miel Haanen wordt beschreven. In overleg met de schrijver laten wij de tekst hieronder volgen.
Geschiedenis van Weert en Nederweert
Het is verleidelijk om een In Memoriam op te bouwen langs de chronologische lijnen van ‘hij werd geboren’, ‘hij werkte’ en ‘hij stierf’. Zeker als het een historicus betreft. Dat geldt ook voor Emile (‘Miel’) Haanen, oud-redactievoorzitter van ‘De Maasgouw’ die overleed op 26 juni 2014 na een volkomen onverwachte opname in het ziekenhuis van Maastricht. Maar voor hem komt behalve de chronologie van zijn leven nog een andere beschouwingswijze in aanmerking en dat is die van de constante patronen. Er zijn weinig mensen bij wie zo vele patronen en lijnen in hun leven tegelijkertijd zo’n constante factor vormden, van de wieg tot het graf.
Speels
Emile Haanen werd in 1947 geboren aan de Maaspoort in Weert in een druk middenstandsgezin. Niet zonder ironie betitelde hij zichzelf in retrospectief vaak met de dialectische geuzennaam “groeëtmoel (grote bek) vanne Maasport”. Die naam had alles te maken met het uitgesproken engagement dat hij al op jonge leeftijd ten toon spreidde. Daarmee hebben we al meteen één van de constanten in Emiles leven te pakken. Tijdens zijn opleiding aan de HBS (het gymnasium had hij moeten verlaten omdat hij ‘te speels’ werd geacht) viel hij op door zijn interesse in geschiedenis, politiek en debat. Het was dan ook geen grote verrassing dat hij na zijn HBS-opleiding in 1965 de studie Politieke en Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam begon. Daar ontwikkelde zijn politieke engagement zich verder. In de jaren van studentenrevoltes en protesten tegen het huwelijk van het prinselijk paar Claus en Beatrix was hij volop betrokken in het Amsterdamse studentenleven. Zo nam hij in 1969 deel aan de bezetting van het bestuursgebouw van de universiteit, het Maagdenhuis. Tijdens zijn studie leerde hij Riekje Rezelman kennen. Zij zou de rest van zijn leven aan zijn zijde blijven.
Een kort dienstverband als docent maatschappijleer aan een middelbare school in Stein was geen succes; lesgeven aan pubers kon Emile niet bekoren. Het daarop volgende docentschap aan de Bibliotheek en Documentatie Academie in Tilburg was hem echter op het lijf geschreven. Naast het doceren van geschiedenis en bibliotheekvakken was hij ook bestuurlijk actief. Op relatief jonge leeftijd, in 1993, nam hij afscheid van het onderwijs. Emile viel geenszins in het spreekwoordelijke gat na beëindiging van zijn baan. Hij ging zich volledig concentreren op geschiedkundig onderzoek, publiceren en een aantal nevenactiviteiten zoals vastgoedbeheer, cultuur en monumentenzorg (de laatste twee onder de vlag van stichting ‘De Kring’). Studeren en schrijven deed Emile vanaf 1978 in zijn door hemzelf gerestaureerde fraaie 18de-eeuwse rectoraatswoning in Swartbroek.
Nestor
Een tweede constante in het leven van de overledene is het LGOG. De wegen van Emile en het LGOG kruisten elkaar al vroeg. Op 16-jarige leeftijd werd Emile lid van de Kring Weert (‘De Aldenborgh’). Eerder dit jaar werd hij in Weert gehuldigd naar aanleiding van zijn 50-jarig lidmaatschap van het LGOG, en werd hij de ‘nestor van de De Aldenborgh’ genoemd. Van 2002 tot 2011 was Emile Haanen lid van de redactie van ‘De Maasgouw’ en in het laatste jaar tevens redactievoorzitter. Zijn collega-redactieleden en ook het hoofdbestuur van het LGOG herinneren zich hem uit die periode als een eloquente en gepassioneerde voorzitter, met een bovengemiddelde interesse voor bestuursaangelegenheden binnen het LGOG, zoals de kwestie van de bestemming van auteursrechtvergoedingen. Emile publiceerde ook enkele artikelen in ‘De Maasgouw’. Kort voor zijn overlijden was hij nog bezig met het leggen van de laatste hand aan een artikel over de numismatiek van Weert en de graven van Horne.
Behalve in ‘De Maasgouw’ publiceerde hij talloze artikelen in het ‘Weerter Jaarboek’ en de serie ‘Nederweerts Verleden’. Onder de vlag van zijn eigen ‘Stichting Historisch Onderzoek Weert (SHOW)’ gaf hij bronnenpublicaties uit onder de serienaam ‘Libelli Wertenses’ (twee delen, 2008 en 2012). Diezelfde stichting verzorgde via haar website ook de digitale ontsluiting van oudere historische literatuur.
Revolutie
De onderwerpen binnen de historische interesse van Haanen brengen een derde constante factor van zijn leven aan de oppervlakte. Dat is zijn interesse voor opstand(igheid), revolte en revolutie. Niet voor niets gaan veel van zijn artikelen over de Brabantse Revolutie, de eindfase van het Ancien Régime, de Belgische afscheidingsbeweging en het Europese revolutiejaar 1848. Het is ronduit meesterlijk hoe hij daarbij kleine en lokale gebeurtenissen wist te plaatsen in regionaal, nationaal en zelfs Europees perspectief. Aan de realisatie van zijn voornemen om een bundeling van deze onderzoeken te gebruiken als basis voor een doctorale promotie, is hij helaas niet meer toegekomen.
Wesp
Reeds in de jaren zeventig van de vorige eeuw was Emile Haanen actief in de lokale politiek van zijn woonplaats Weert. Hij was een van de drijvende krachten achter de links georiënteerde beweging ‘Weerter Samenwerkende Partijen’, kortweg ‘WESP’ genaamd. Die groep veroorzaakte nogal wat stekeligheden bij de lokale gevestigde orde, en dat was uiteraard ook precies de bedoeling. Het acroniem van die groepering was meer dan een onschuldige woordspeling en mocht ook wel als metafoor gezien worden. Want een wesp is een wezen dat nadrukkelijk aanwezig is maar alleen steekt als het vindt dat het móet steken, en dat juist dáarom wordt gerespecteerd en met ontzag benaderd. Daarmee raken we bij het beschrijven van leven en werk van Emile de vierde constante factor, die van zijn persoonlijke karakteristiek. Dat is het speels prikkelen, polariseren en provoceren, waarin we de kiemen reeds in zijn korte gymnasiumperiode (het speelse) en Amsterdamse studententijd (het strijdvaardige) herkennen. Maar in zijn geval, en dat onderscheidde hem nadrukkelijk van een gewone ‘troublemaker’, steeds zonder aanzien des persoons, gedreven door kwaliteit en met focus op de zaak.
Spel
Als het woord ‘terriërmentaliteit’ op iemand van toepassing is, dan is het wel op Emile. Hij kon zich enorm vastbijten in de materie en rustte niet voordat hij de onderste steen boven had. Zijn vasthoudende karakter manifesteerde zich niet alleen op historisch terrein. Emile had een speciaal zintuig voor rommelige bestuurlijke structuren. Omdat dat soort zaken nogal eens zijn pad kruisten (op het gebied van monumentenzorg, schutterijwezen, milieubeleid e.d.) kon hij daar zijn ei goed in kwijt. Hij was bedreven in het voeren van juridische procedures en het schrijven van beroepschriften. De weg naar de Raad van State was voor hem een veelbelopen paadje door het gras. En het moet gezegd worden: zijn inzicht en intuïtie bedrogen hem zelden en in beroepsprocedures werd hij bijna altijd in het gelijk gesteld. Maar het legde ook een andere karakteristiek van Haanen bloot. Voor Emile was ‘gelijk hebben’ niet het enige doel; hij wilde ook ‘gelijk krijgen’. Het ging hem niet alleen om de knikkers maar ook een beetje om het spel.
Luiheid
De vijfde constante factor betreft Emile’s kwaliteitsstreven. Op het gebied van historisch onderzoek legde hij de lat hoog. Voor zichzelf maar ook voor anderen. Van ‘veelschrijvers’ en ‘overschrijvers’ had hij geen hoge pet op. Hij had een soort aversie tegen mensen die, in zijn ogen althans, een soort intellectuele luiheid ten toon spreidden. Hij baseerde zich altijd op primaire bronnen en bij het beoordelen van reeds gepubliceerd materiaal was hij een meester in het scheiden van kaf en koren. Geen inspanning ging hem te ver. Voor zijn onderzoeken heeft hij, vaak samen met Riekje, talloze bezoeken gebracht aan buitenlandse archieven en instellingen in België, Duitsland, Engeland en Tsjechië. Zo ging hij op zoek naar de archieven van de huizen van de Hornes en de heren van Chimay, en de gebrandschilderde ramen in Shrewsbury. Of in het kader van de ontvlechting van feit en fictie rondom de legendarische Jan van der Croon en Jan van Weert uit de Dertigjarige Oorlog.
Humor
Emile had een scherpe pen en schroomde niet om daarmee af en toe langs de pijngrens te scheren. Maakte hem dat tot een onplezierig mens? Neen, integendeel. Met zijn innemende persoonlijkheid, gevoel voor (ironische) humor, guitige lach en glinsterende pretoogjes was hij vooral een aangename gesprekspartner. Of het nu ging om historische aangelegenheden of zijn andere hobby’s zoals de natuur, wandelen met zijn wandelclubje of het genieten van spijs en drank. Zelf herinner ik me hem vooral van zijn vele spontane bezoeken. We hebben menige geanimeerde discussie over streekgeschiedenis en lokale politiek gevoerd in onze woonkeuken in Ospel. Dat hij daarbij regelmatig een van zijn stokpaardjes bereed, deerde niet.
Leegte
Emile Haanen werd slechts 67 jaar. Zijn voornemen om samen met Riekje een bezoek te brengen aan de herdenkingsactiviteiten rondom het Concilie van Konstanz (1514-2014) is een van de vele niet-uitgevoerde plannen. Gelukkig laat hij een groot oeuvre aan historische pennenvruchten na, alle van hoge wetenschappelijke kwaliteit. Zijn vroegtijdige levenseinde heeft velen diep geraakt. De massale opkomst bij de crematieplechtigheid in Baexem en de vele reacties in de lokale pers en op internet zijn daar een bewijs van. De indrukwekkende redes tijdens de plechtigheid (o.a. van Peter Korten, voorzitter van ‘De Aldenborgh’ en van zijn echtgenote, Riekje Rezelman) versterkten het beeld dat ‘Miel’ bij ons allen heeft achtergelaten: dat van een geëngageerde, provocatieve, kwaliteitsgedreven historicus met een halve eeuw verbintenis met het LGOG. De leegte die hij achterlaat is niet op te vullen.
Alfons Bruekers
Foto: Fotografie Vanderfeesten, Weert.
Zie ook: http://www.nederweert24.nl/2014/06/28/historicus-miel-haanen-overleden/
Er zijn nog geen reacties geplaatst