Skip to content

Kerk en zerk

28 juni 2015 | 10:00

Nederweerts VerledenNederweert behoorde in het laatste kwart van de 18de eeuw bij Oostenrijk. De Oostenrijkse keizer Joseph II stond in de volksmond bekend als de “keizer-koster”. Die bijnaam had te maken met zijn vergaande bemoeienis met interne kerkelijke details als de priesterkleding en het aantal brandende kaarsen op het altaar. Bijzonder impopulair maakte hij zich in deze regio door het afschaffen van de plaatselijke kermis. Hiervoor in de plaats kwam één nationale kermis.

Keizer Joseph was ook de initiatiefnemer van de afschaffing van de doodstraf (die overigens later weer ingevoerd werd). Verder bemoeide hij zich intensief met de gezondheidszorg. In 1784 verbood hij overal in zijn keizerrijk om nog langer doden in de kerkgebouwen te begraven. De reden had te maken met hygiëne. Eeuwenlang werden de Nederweertenaren begraven in de Lambertuskerk, in kleine gemetselde familiegrafkeldertjes die zich zij aan zij onder de vloer bevonden. Dat gold althans voor de meer welvarende inwoners die zich zo´n dure laatste rustplaats konden permitteren. Kinderen en familieleden van de overledene werden in hetzelfde keldertje begraven. De lijkengeur die vrijkwam bij het openen van de grafkelders was zo penetrant dat zelfs het branden van wierook er niet tegen op kon. Vanaf 1784 was het echter uit met begraven worden in de kerk en moesten alle doden ter aarde worden besteld op het kerkhof naast en achter de kerk. Dat vereiste een forse uitbreiding van de begraafplaats. Als gevolg van de jarenlange traditie van begraven in de kerk was de vloer bezaaid met enkele tientallen grotere en kleinere stenen grafzerken. In de loop der jaren zijn veel van die oude, vaak mooi gebeeldhouwde zerken verdwenen bij restauraties of verbouwingen.

Bij de vergroting van de kerk in 1844 werd er een nieuwe tegelvloer gelegd en moesten de meeste zerken het veld ruimen. Bij de aanleg van de vloerverwarming in de jaren dertig van de vorige eeuw werden bij graafwerkzaamheden in de noordbeuk diverse oude grafkeldertjes teruggevonden. Door de droge en afgesloten omgeving waren kleding en andere attributen van de overledenen vaak nog intact. Zo werd volgens een ooggetuige een priestergraf ontdekt met daarin een gemummificeerde persoon met een nog herkenbaar kazuifel. In de Lambertuskerk moeten tot in de jaren veertig van de vorige eeuw nog enkele van de oude zerken gelegen hebben. Een redelijk gaaf exemplaar werd tijdens de restauratie van de kerk tussen 1946-1949 herontdekt. Om de anderhalve meter lange zwarte zerk uit Naamse steen te beschermen tegen slijtage door naaldhakken en schoenzolen werd de steen uit de vloer gehaald en ingemetseld in de torenwand, links naast het hekwerk dat toegang geeft tot de dagkapel. Naar verluidt zijn er bij de na-oorlogse restauratie nog enkele andere grafzerken, of fragmenten daarvan, gevonden in de kerkvloer. Die zijn helaas verloren gegaan. Waarschijnlijk had men in de tijd van wederopbouw wel andere dingen aan het hoofd dan zich druk te maken over elke oude steen. Jammer is het wel.

Alfons Bruekers

Advertentie

3 Reacties

  1. Weer een leuk en leerzaam stuk, bedankt!

    • Graag gedaan Jan! Suggesties voor onderwerpen zijn altijd welkom. Laat maar horen.
      groeten,
      Alfons

  2. Erg interessant! Ik geniet altijd van deze stukjes.
    Bedankt!


Plaats een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Advertentie

Foutje gespot?

Oeps, je hebt kennelijk een foutje gespot.
Fijn dat je ons op de hoogte brengt. Met een paar klikken kun je ons hierover een berichtje sturen. We doen ons best het foutje zo snel mogelijk te herstellen en je hiervan op de hoogte te brengen.

Advertentie

Purifé – waar jouw huid centraal staat!
19 november 2024 | 21:00
Jubileumjaar 9×11 met motto ‘Bekans ieëwig jônk’
19 november 2024 | 20:01
Extra vertoningen aan de kalender toegevoegd
19 november 2024 | 19:24
Bestemmingsplannen Gutjesweg en Tiskeswej 2
19 november 2024 | 18:45

Advertentie