Het is definitief over, de tijd dat wanneer er ergens een alarm afging de automatische response was: ‘het zal wel een oefening zijn.’ Op het moment dat er de afgelopen tijd ergens een alarm afging, brak er immediamente paniek uit. In de fractie van een seconde waarin het alarm het gehoor bereikte, wisten mensen namelijk meteen dat het geen oefening betrof. Alarmen fungeren de laatste tijd alleen maar waarvoor ze bedoeld zijn: rampen. De luxe van loze alarmen behoort zodoende tot de verleden tijd.
Iedereen heeft het wel eens meegemaakt; je zit ergens rustig te schrijven, werken of wachten en opeens klinkt er een onheilspellend gepiep, getoeter of de nieuwe CD van Frans Bauer. Bij het horen van deze tergende, alarmende geluiden weet iedereen meteen: hier is iets gaande. Al snel komen vervolgens de zogenoemde ‘BHV’ers’ gehuld in fluoricerende vesten de hoek om sjokken. Op monotone toon verzoeken zij iedereen mee te werken met de oefening en zich daarom naar buiten te begeven. Vervolgens staat iedereen zuchtend op, balend van het feit dat die kutoefening nu plaats moet vinden, en laat zich met de stroom meevoeren naar de nooduitgang.
Afgelopen dinsdag ging het anders; in een volle terminal te Brussel werd de stad opgeschrikt door verschillende alarmen. Mensen wisten metterdaad dat dit geen oefening betrof, maar bittere ernst. Neerstortend puin, dikke rookpluimen en een vloer bezaaid met verloren ledematen verraden namelijk van te voren dat het deze keer geen oefening was. De gedachte aan een loos alarm leek van grote luxe op dat moment.
De waakzaamheid en alertheid neemt erdoor toe. Iedereen zit in de hoogste modus operandi als het gaat om calamiteiten. Zodoende wordt de kans op herhaling verminderd, toch is er nooit totale zekerheid en blijft het risico knagen. Het jammere van een alarm is namelijk dat het pas afgaat als het te laat is.
Er zijn nog geen reacties geplaatst