Ondanks momentele Sahara-temperaturen komt het eind van de zomer langzaam in zicht. Een zomer die bol stond van sportieve evenementen; het EK voetbal, de Tour de France en de Olympische Spelen zijn slechts kopstukken uit de totale sportieve agenda van de zomer van ’16. Een periode waarin je dagelijks doodgegooid werd met prestaties van gele-truidragers, Belgische voetbaltactieken en rebellerende turners. Een tijd waarin de eigen sportbeoefening onder de mensen ruimschoots toeneemt, althans dat zou je zeggen. Toch is niets minder waard, al deze sport resulteert in een collectieve golf van luiheid en lethargie onder de kijkers.
Dagenlang zitten de sportliefhebbers namelijks met Bourgondisch proviand aan de buis gekluisterd. Onder het genot van dranken en spijzen bekijkt men vanuit de luie stoel het bloed, zweet en tranen van de puffende sporters die hun land vertegenwoordigen. Het contrast tussen de man óp tv en de man erachter is nog nooit zo groot geweest. Op televisie wordt gezweet, gestreden en medailles behaald, erachter wordt gezopen, gevreten en nog meer chips gehaald.
Sportliefhebbers zijn vaak liefhebbers die meer de kunst van het aanschouwen dan het beoefenen bezitten. Zij voelen zich optimaal in hun element wanneer ze bewapend met een krat bier en bitterballen luidkeels sportieve analyses de lucht in kunnen slingeren. Dat deze analyses kant noch wal raken is geen probleem. Het is niet zo dat ze zelf ooit gesport hebben.
Zodoende geeft sport op televisie een tegengesteld effect; de consumptie van alcohol en vette hap neemt ruimschoots toe terwijl atleten op tv buiten zichzelf treden van uitputting. Een kromme balans waarin de bankzitter aan het langste eind trekt, en terecht, verschil moet er zijn toch?
Er zijn nog geen reacties geplaatst