Er zijn schriftelijke aanwijzingen dat er in de middeleeuwen sprake was van wijnbouw in Nederweert. Het klimaat was toen relatief warm en mild en dus geschikt voor het op grotere schaal telen van druiven. Met het kouder en natter worden van het klimaat (zo rond 1560, ook wel ‘de kleine ijstijd’ genaamd) verdween de grootschalige druiventeelt definitief uit deze streek.
Voordat het bier volksdrank nummer één werd, stond wijn bovenaan op de ranglijst. Dat gold ook in Nederweert. Een oude gemeentelijke belastingenlijst uit 1490 noemt de omzetbelasting op de handel in textiel en wijn in één zin. Bij de verkoop van een woonhuis of boerderij in Nederweert werd de overdracht ook altijd formeel bekrachtigd door het geven van een kan wijn. Die traditie noemde men hier rond 1600 de ‘wijnkoop’. Later evolueerde dat gebruik tot het geven van drinkgeld, in Nederweert in de 18e eeuw ‘lij-koop’ genaamd. Dat is een oud woord voor brandewijn of gedestilleerd, waarmee de koop dan symbolisch werd ‘besprenkeld’. De feitelijke drank werd vervangen door een geldbedrag.
Een Nederweerter geslacht dat zijn rijkdom dankte aan de handel in wijn was de familie Trouwen. Cornelius Trouwen werd in 1721 geboren en huwde in 1750 met Joanna Steeghmans. Kort daarna vestigde hij zich in een nog steeds bestaand monumentaal huis op de hoek van de Kerkstraat en de Burg. Greijmansstraat. Een paar jaar later werd Trouwen burgemeester van Nederweert. Zijn business nam een grote vlucht en ontsteeg het lokale karakter. De bewaard gebleven bedrijfsadministratie over de jaren 1777-1790 geeft daar een goed beeld van. Trouwen handelde natuurlijk niet in lokale wijnen. Zijn assortiment bestond uit geïmporteerde wijnen uit Frankrijk en Duitsland, die in de Nederweerter kelders werden opgeslagen.
De actieradius van Cornelius Trouwen besloeg een groot deel van Zuidoost-Nederland en Vlaanderen. Sommige van zijn klanten woonden tot in Schiedam, Den Bosch, Helmond, Antwerpen en Mechelen. Ook vrijwel alle omringende dorpen en steden in het huidige Midden-Limburg werden door hem bediend. Na analyse van zijn administratie blijkt dat onder zijn cliëntele opvallend veel geestelijken (pastoors, kloosterlingen en kanunniken) voorkomen. De hoeveelheden wijn die hij aan de geestelijkheid leverde waren veel groter dan wat men bij alleen het gebruik van miswijn zou vermoeden. De priesters waren duidelijk liefhebber van een goed glas. Het is niet helemaal duidelijk wat de succesfactor van Trouwen’s grote handelsbereik was. Natuurlijk waren er in Antwerpen, Schiedam en elders vele concurrerende wijnhandelaren. Het lijkt er op dat hij vooral gebruik maakte van zijn netwerk met Nederweerter priesters in den vreemde. Voorbeelden daarvan waren de in Nederweert geboren pastoors Verheijen in Grobbendonk en Van Hulsen in Pulderbos, beide bij Antwerpen, en pastoor Hobus in Herten.
De dochter van wijnhandelaar Trouwen, Anna Maria genaamd, huwde in 1792 met Hendrik Greijmans. De nazaten Greijmans dreven in het achterhuis een bierbrouwerij genaamd ‘de Hinde’. Daar werd tot 1920 geestrijk vocht gebrouwen. Zo is de geschiedenis van Kerkstraat 71 dus al eeuwen lang doordrenkt met wijn en bier.
Alfons Bruekers
Er zijn nog geen reacties geplaatst