Al sinds vorig jaar augustus is er sprake van een oplopende koorts bij menig Rotterdammer. Na zeventien jaren van ellende, hoongelach en crisis is er eindelijk weer zicht op het Nederlandse kampioenschap. Feyenoord staat voor de loodzware taak de Rotterdamse trots te herwinnen. En dat is nodig: ’s Nederlands grootste havenstad kampt met een enorm minderwaardigheidscomplex.
De club die vroeger als nuchtere equivalent van de Amsterdamse bluf fungeerde, raakte haar strijdbaarheid jaren geleden kwijt. Seizoen na seizoen kelderden de prestaties. Wat ooit gold als een hardwerkende volksclub met ijzeren instelling, was verworden tot een incapabele verzameling voetballers die een grasmat niet van een hooizolder wisten te onderscheiden. Mede door dieptepunten tegen PSV in 2010 (10-0) en het wegstemmen van de trainer door het eigen team in 2011 werd Rotterdam ondertussen iedere week op nationale televisie te kakken gezet. Een grote stad met het zelfbeeld van een minuscuul dorpje.
Rotterdam leed er daarom flink onder. Het imago van de havenstad lag te grabbel en de ooit zo trotse supporter sprak de naam Feyenoord met schaamte uit. De succesjaren leken definitief voorbij en het trouwe legioen rouwde om de stille dood die hun club gestorven was.
Met vuur in de schoenen en pit in hun spel bewees het Rotterdamse elftal dit seizoen echter dat de rauwe Rotterdamse mentaliteit nog altijd bestaat. Met zwoegende spits Kuyt steeg de ploeg op puur karakter in de ranglijst. Langzaamaan begon het ingedutte, voetbalminnende Rotterdam op te staan. Optimistische prognoses werden waarheid en de fantasie sloeg op hol. Naarmate het eind in zicht kwam, maakte een tergende climax zich meester van de Rotterdammers. De Coolsingel werd gebezemd en menig rood-wit geverfde nagel werd van spanning afgebeten.
Vandaag zou het startsein zijn geweest voor de wedergeboorte van deze havenstad. Rotterdam zou na vanmiddag haar trots weer herwinnen. Niks bleek minder waar. Voorlopig rouwt Rotterdam nog.
Er zijn nog geen reacties geplaatst