Het was groot landelijk nieuws in 1937: de mysterieuze verdwijning van de Nederweerter schoenmaker Bert van Roij. Dagbladen in het hele land en zelfs de nationale radio schonken aandacht aan de vermissing. Stukjes en beetjes van het spannende verhaal zijn bekend maar een sluitende verklaring voor deze ‘cold case’ is na 80 jaar nog steeds niet gevonden.
Schoenmaker Bert van Roij was afkomstig uit Leveroy, geboren in 1868 en had drie huwelijken achter de rug. Als weduwnaar was hij o.a. in de kost bij de familie Hermans, Kerkstraat 61 (de latere kapsalon ‘Polly’) en vanaf 1932 bij zijn dochter. Van Roij was een vermogend man maar had in 1924 bij het faillissement van de Hanzebank een deel van zijn fortuin verloren. Daardoor was hij erg achterdochtig geworden en droeg hij het restant van zijn kapitaal, ongeveer 6000 gulden, altijd bij zich. Aan de binnenzijde van zijn onderhemd had zijn dochter zakjes genaaid waarin Bert zijn kapitaal in gouden munten bewaarde. In 1935 vertrok Bert naar Bakel. Daar woonde zijn zoon die ook schoenmaker was en aan wie hij geld had uitgeleend. In brieven aan zijn kinderen uitte Bert zijn zorgen over het uitgeleende geld en zei hij te vrezen voor zijn leven. Vanuit Bakel ging hij zo nu en dan enkele dagen op reis om zijn andere kinderen te bezoeken. Op 10 maart 1937, na het middagmaal, vertrok Bert uit Bakel met medeneming van zijn schoenmakershamer om terug te keren naar zijn dochter in Nederweert. Daar is hij nooit aangekomen. Toen men na enkele dagen nog steeds niets van Bert gehoord had, sloeg zijn dochter groot alarm.
Veldwachter Hochstenbach werd erbij gehaald en voor een moord werd gevreesd. Een half jaar later was Bert nog steeds niet gevonden en werd de kwestie breed uitgemeten in de pers. Er werden zelfs een wichelroedeloper en waarzegster in de arm genomen. De dochter in Nederweert vertelde aan de politie dat zij wist wie de moordenaar was, maar dat ze geen bewijzen had. Ondertussen speculeerde de Nederweerter gemeenschap er vrolijk op los. Men suggereerde dat de dader in de naaste kring moest worden gezocht en dat het om roofmoord ging. Men zou zijn lijk in stukken hebben gesneden en met stukjes en beetjes aan de varkens hebben gevoerd of hebben opgelost in zoutzuur. Een overbuurvrouw uit de Kerkstraat vertelde op haar sterfbed dat van Roij in café ‘Siem’ (Kerkstraat 56), tijdens een ruzie per ongeluk gedood zou zijn. In paniek zou zijn lichaam zijn begraven onder de vloer van een van de gewelfkelders van het cafépand. Sindsdien zouden de bewoners aan iedereen de toegang tot die kelder hebben geweigerd. Bij onderzoek in een van de gewelfkelders van ‘Siem’ in 2001, werden onder de keldervloer planken van een ingegraven en met zand gevulde houten kist gevonden. Een nadere analyse van de inhoud van de kist heeft toen echter niet plaatsgevonden. De ‘cold case’-verdwijning uit 1937 blijft dus voorlopig nog een mysterie….
Alfons Bruekers
Er zijn nog geen reacties geplaatst