Waar kroegen ‘vroegâh’ nog uitpuilde met beschonken figuren, vinden uitgaansactiviteiten tegenwoordig voornamelijk plaats op festivalterreinen. Vooral in de zomer zijn er doorgaans zo’n tien festivals per weekend te aanschouwen. Vrij logisch ook, want wie wil er nou niet een hele dag in de brandende zon veel te duur bier drinken?
De authentieke horeca schiet te kort, de stapfiguren willen een heuse beleving. Alleen met hoogdravende sprookjessferen valt er nog bezoekers te trekken. Simpelweg een trappist drinken aan de bar is te min, het gepeupel heeft namelijk behoefte aan de prikkeling van álle zintuigen. Alleen spetterende lichtshows, halfnaakte dans-acts of een camping met bijpassende modderstroom is wat de tegenwoordige Henk en Ingrids willen.
Daarbij is het een waar schouwspel wat er op deze festivalweides allemaal gebeurt. Schaars geklede 40-jarige vrouwen met kortpittig kapsel, een podium met het geluid van Air Force One en een verzameling bezoekers waar Diergaarde Blijdorp nog voor zou bedanken. Kortom: een weekendje festivallen is een ware aanslag op lichaam én geest. Nergens vindt men namelijk zo veel dolgedraaide personages die al springend en drinkend de juiste maat in de muziek proberen te achterhalen. Het lijkt daarbij of het gros van alle bezoekers het hele jaar een winterslaap beleggen onder een grote steen, en zich alleen openbaar vertonen gedurende deze krankzinnige samenscholingen. Zodoende zijn optredens niet noodzakelijk bij deze evenementen, de nationale sport ‘mensen kijken’ voorziet al in het meeste plezier.
Mocht jij toch nog één van de uitstervende kroeggangers zijn en draag je deze oorspronkelijke feesthuizen nog altijd een warm hart toe? Zeer terecht. De obers, chef-koks en de kastelein van dit soort –met uitsterven bedreigde– etablissementen moeten namelijk ook eten.
Er zijn nog geen reacties geplaatst