Het is opvallend om te zien dat de recente ramp in de Nôtre Dame overal de gemoederen bezig houdt. Het is ook niet niks, wanneer een dergelijk icoon van de gemeenschap door vuur en vlam verwoest wordt. Zeker nu onze toren in de steigers staat om van top tot teen gerestaureerd te worden. De brand in Parijs heeft zelfs tot schriftelijke vragen aan het Nederweerter gemeentebestuur geleid. Want over kerkbranden kunnen we in Nederweert ook meepraten.
Mikpunt
De St. Lambertustoren van Nederweert werd in zijn bestaan driemaal getroffen door de bliksem. Dat gebeurde in 1592, 1659 en 1831. Als hoogste punt in de verre omgeving zal de torenspits een aantrekkelijk mikpunt voor de weergoden zijn geweest. De brand in de torenspits in 1831 liep letterlijk en figuurlijk met een sisser af; de branden van 1592 en 1659 waren echter catastrofaal.
Tempeest
Het parochieregister van Nederweert vermeldt in het handschrift van pastoor Andreas Driessen: “In het jaar 1592 de elfde februari tussen vier en vijf uur in de namiddag is de kerk van Nederweert door de bliksem getroffen”. Het lijkt vreemd dat er hartje winter een felle onweersbui was. Toch wordt dit bevestigd door andere bronnen. Zo schrijven de inwoners van Nederweert nog datzelfde jaar in een petitie dat hun kerktoren “in Februario Anno 1592 bij tempeest van bliksem geheelick afgebrant (is)”. Ook elders wordt melding gemaakt van hevige onweersbuien en schade in diezelfde week, zoals in Maastricht en Tienen (Tirlemont, B.). De kerk van Nederweert brandde tot de grond toe af. Wat overbleef, viel ten prooi aan dieven en de elementen. De nog overeind staande muren en pilaren moesten vanwege hun bouwvalligheid gesloopt worden. Door gebrek aan financiële middelen en de heersende oorlogstoestand duurde het tot 1607 voordat met de wederopbouw begonnen kon worden. Het duurde nog eens twintig jaar voordat de restauratie voltooid was.
Geblakerde vlakte
Op 2 juni 1659 werd de Lambertuskerk opnieuw door een grote brand getroffen. Pastoor Franciscus van der Borcht, wiens pastorie in de Schoolstraat op veilige afstand van de plek des onheils stond, zag het op afstand gebeuren en tekende de rampzalige gebeurtenis aan in zijn journaal. De bliksem sloeg op de torenspits, die brandend omlaag viel en vervolgens de hele Kerkstraat in vuur en vlam zette. Maar liefst 28 huizen, de meeste van hout en leem, brandden tot de grond toe af. De hele straat was binnen enkele uren een geblakerde vlakte geworden. Vele gezinnen werden dakloos en moesten tijdelijk hun heil elders zoeken. Was er ten tijde van de vorige brand nog sprake van armoede, nu heerste er een periode van welvaart en stabiliteit.
Voortvarend
De wederopbouw werd dan ook voortvarend in gang gezet. Vrijwel alle huizen werden meteen vernieuwd en in steen opgebouwd. Om het rampjaar te herdenken, kreeg bijna elk nieuwgebouwd huis aan de straatzijde gesmede ijzeren muurankers die het jaartal 1659 uitbeeldden. Bij sommige nieuwe huizen, waar de financiële situatie of andere omstandigheden een wat langzamer tempo noodzaakten, werd 1660 (of zelfs 1663 zoals in het geval van het raadhuis) het afgebeelde jaartal. Dit als herinnering voor de kinderen en hun kindskinderen, en als uiting van mentale veerkracht van de dorpsgemeenschap. In de afgelopen decennia zijn helaas bijna alle huizen met dit ankerjaartal afgebroken. Alleen pand “Siem” (Kerkstraat 56) verwijst met het ankerjaartal 1659 nog naar wat ooit het ‘Towering inferno’ van Nederweert was.
Alfons Bruekers
Er zijn nog geen reacties geplaatst