Damesvoetbal is nodig in de wereld, laat ik daarmee beginnen. Toch knaagt er iets tijdens het maken van dat statement. Het spel op het gras doet namelijk af en toe de sprieten krom staan. Het niveau van de mannen valt er niet mee te vergelijken. En dat mag ook niet, toch?
Dat is precies de tweestrijd die constant plaatsvindt. Een kwartiertje meekijken met een willekeurige wedstrijd is namelijk niet zaligmakend. Natuurlijk, we zijn verwend door het voetbal van onder meer de mannelijke Eredivsie en Champions League. Die meetlat is überhaupt niet terecht. Sommige mannelijke transfersommen en salarissen konden de problemen in minimaal één Afrikaans land in een klap doen verdwijnen, bij de meeste vrouwelijke speelsters moet naast het voetballeven nog gewoon gewerkt worden omdat het te weinig schuuftj. Een immense achterstand op financieel gebied tussen de twee maakt het verschil, dat vervolgens ook zichtbaar is op het veld.
Dat veld wordt ondertussen bekeken door een commentator. Vaak zitten zij daar met samengeknepen billen en een strikte briefing op het bureau. ‘Wees mild, eufemistisch en allesbehalve kritisch’, wordt waarschijnlijk benadrukt door elf uitroeptekens. Dat is jammer. Het is misschien niet erg dat het een lager niveau betreft, maar de veelvoorkomende blunders moeten gewoon benoemd worden. Juist als ze niet benoemd worden declasseer je de dames.
Misschien kleeft het stigma feministisch eraan vast. Mensen zijn schreeuwende huismiepen moe wiens slachtofferrol een tweede natuur is geworden. Terwijl dit niet zo bedoeld wordt door voetbalsters. De dames op het veld zijn namelijk hardwerkende atleten die alles ten doel stellen van het voetballend nationalisme. Maar dan wel atleten die volgens Hugo Borst ‘een handelingssnelheid van een Griekse landschilpad hebben’.
Het is goed dat vrouwenvoetbal een plek op de voorgrond krijgt maar kluitjesvoetbal op de voor- of achtergrond blijft hetzelfde. Conclusie? Geen flauw idee. Moet je het dan maar weer mee doen.
Er zijn nog geen reacties geplaatst