Een eeuwenoude traditie dreigt verloren te gaan. Het klassieke pijproken is uit aan het sterven. Waar vijftig jaar geleden verschillende woonkamers nog zilverblauw kleurden door pruttelende pijpjes, is er tegenwoordig haast niemand meer die deze ambachtelijke tabakshobby is stand houdt. Het resultaat: pijpfabrikanten zoals het Limburgse familiebedrijf Gubbels die omkiepen.
Ooit sprak ik met de eigenaar van de fabriek. Een deftig heerschap met dito sjaaltje vertelde me over de beleving achter het pijproken. Deze vorm van tabaksconsumptie was immers meer was dan wolkjes blazen. Althans, zo luidde het betoog van de directeur. Pijproken was namelijk a way of life, zo getuigde de uitgestalde verzameling pijpen van het merk Bentley achter hem. Net als hun auto’s straalde de merchandise een elegantie uit waar George Clooney met een Nespresso nog een puntje aan kan zuigen. Het vlammende betoog van de directeur benadrukte vervolgens dat het hier geen doorsnee sigarenboer betrof maar een heuse imagoverkoop. Met behulp van een flinke frons en opgloeiend pijpje wordt iemand namelijk in één klap van doodsaaie kantoorpik gepromoveerd tot een mysterieuze filosoof met Gandalf-trekjes.
Toch gaat het pijproken verloren. Op een enkel stoffig heerschap na zijn de pijpbezitters nog op één hand te tellen. De langdurige anticampagne tegen het roken grijpt namelijk flink om zich heen. En juist de manieren die afleiden van het daadwerkelijke gevaar achter roken, sneuvelen. In plaats daarvoor wordt er tegenwoordig gevaped; tientallen dampende machinetjes die weeïge aardbeiengeuren verspreiden bepalen ondertussen het straatbeeld. Minder schadelijk, maar ook minder elegant.
Er zijn nog geen reacties geplaatst