De Corona-infectie of Covid-19-epidemie heeft de wereld in zijn greep en houdt ons zowel letterlijk als figuurlijk van de straat. Als het gaat om besmettelijke ziekten hebben onze voorouders trouwens al heel wat voor hun kiezen gehad. In deze miniserie nemen we u mee in de geschiedenis van pest, diarree en griep in Nederweert. Het wordt geen bijzonder vrolijk verhaal en hopelijk herhaalt de geschiedenis zich niet. Deze week de tweede aflevering, verzorgd door de Stichting Geschiedschrijving Nederweert.
De Kroatenziekte van 1625
In de zomer van 1622 woedde een pestepidemie in de streek tussen Helmond, Budel en Eindhoven. Of er ook in Nederweert sterfgevallen waren, is niet bekend maar waarschijnlijk was dat wel het geval omdat bijvoorbeeld ook het nabije Weert geteisterd werd. In Weert waren in 1622 en 1623 veel militairen gelegerd. Toen daar een besmettelijke ziekte uitbrak, deed zich een bijzonder probleem voor. Vele burgers maakten er bezwaar tegen om soldaten te huisvesten, die hadden moeten vertrekken uit geïnfecteerde huizen elders in de stad. Het stadsbestuur had de grootst mogelijke moeite om vervangende woonruimte te vinden en moest diep in de buidel tasten om huiseigenaren daartoe over te halen. De weduwe van bierbrouwer Frans Caris kreeg van stadswege een schadevergoeding omdat haar laatste gebrouw door de besmetting onverkoopbaar was geworden. De magistraat trok een groep Zwarte Zusters uit Roermond aan, die met ‘pott, ketel, panne ende andersints’ de verpleging van de besmette Weertenaren ter hand namen. Het lijkt allemaal een beetje op de puzzel met de Intensive Care-bedden en zorgverleners in de huidige Coronacrisis.
In juli 1623 heerste de ziekte in Venlo. In Amsterdam kostte de pestepidemie in 1624 maar liefst 11795 doden oftewel 10% van de inwoners; in het tijdvak augustus-october 1625 stierven in Leiden 9597 inwoners aan de ziekte.De sterftepiek in 1625 kwam in de Belgische Kempen voor rekening van zowel de pest als de dysenterie, welke laatste ziekte men aanduidde met de veelzeggende term “Kroatenziekte“. Doortrekkende troepen uit allerlei landen van Europa zorgden voor een snelle verspreiding van besmettelijke ziektekiemen. Aan vooral Kroatische legereenheden wordt de verpreiding van de dysenterie toegeschreven. In de streek tussen Maas en Rijn steunde de koning van Hongarije (die tegelijkertijd ook koning van Kroatië was) de strijd van de Spanjaarden tegen de Staatse (Hollandse) legers. Nederweert was afwisselend Staats en Spaans. Zo is hun langdurige aanwezigheid in onze contreien te verklaren.
We weten inderdaad met zekerheid dat een grote Kroatische legermacht in de zomermaanden van 1625 te Nederweert gelegerd was. Al in juli 1625 werden bij ons 1500 Kroaten gestationeerd, tot grote last van de bevolking. In de gemeenterekeningen treffen we diverse betalingen aan voor leveranties van schapen, bier en wijn aan de militairen. Kleermaker Peter Driessen, zo lezen we, kreeg opdracht om de Kroatische kapitein Coras een nieuw uniform aan te meten. Hij ontving geen centen en later bleek ook nog dat niet alleen het uniform maar ook zijn kleermakersschaar was gestolen. Nog diezelfde zomer, terwijl de bevolking het eigenlijk te druk had met het binnenhalen van de oogst (zoals de toenmalige burgemeester van Nederweert verzucht in zijn aantekeningen) moesten de boeren met karren en paarden opdraven om de Kroaten verder te transporteren. Vanuit Nederweert trokken de Kroaten naar Ool bij Roermond.
Een kroniek uit die tijd die terugblikt op de voorafgaande jaren, vertelt over de situatie in onze regio: “onze hele omgeving wordt door soldaten overspoeld en er wordt verschrikkelijk huisgehouden. Het zijn in het bijzonder de Kroaten, een door hun vreselijke ruwheid en wreedheid bekend staand soldatenvolk, dat de afschuwelijkste gewelddaden pleegt tegen de arme bewoners van het platteland. Ze roven en plunderen alles wat ze tegenkomen. Ja, ze hebben zelfs mensen de neus, oren, armen en benen afgesneden“. Ook in Nederweert hebben de Kroatische legereenheden huisgehouden. De toenmalige burgemeester Tijs Teuwen alias Stoutemans (van de Waatskamp) werd “van de Crouwaten (…) onnosel doot gehouwen en van sijn leven berooft“, zo vermeldt een kleine maar schokkende aantekening in de gemeentelijke administratie van dat jaar.
Ook schoolmeester en gemeente-secretaris Dierick Horicx en zijn echtgenote Mechtildis kwamen te overlijden. Horicx had reeds in het najaar van 1625, toen de epidemie in Nederweert nog op zijn hevigst was, afstand gedaan van zijn openbare ambten. Hij overleefde weliswaar de ziekte van 1625, maar blijkbaar waren hij en zijn echtpaar dermate verzwakt, dat ze beiden tegelijk overleden in november 1626. Maar niet zonder belangrijke legaten aan de paters minderbroeders in Weert te hebben vermaakt. En dat gold voor veel inwoners: veel Nederweertenaren die over vermogen beschikten lieten in 1625 haastje repje een testament opstellen om zo zaken te kunnen regelen voordat ze zelf ook slachtoffer zou worden.
De Rode Loop van 1676
De dysenterie-epidemie van 1676 is waarschijnlijk een van de grootste plagen in Nederweert geweest. Het is in elk geval de eerste waarvan statistieken gemaakt zijn. Nederweert was toen al een vrij groot dorp (in bewonersaantal zelfs de vijfde plaats van wat we tegenwoordig Limburg noemen, na Maastricht, Venlo, Roermond en Weert). Waar in een gewone maand in Nederweert (exclusief Leveroy) zo’n twee sterfgevallen per week plaatsvonden, steeg dat aantal in de herfst van 1676 tot ongekende proporties. Met als hoogtepunt de maanden september en oktober, met 15 begrafenissen per week. Daarbij moet overigens aangetekend worden dan overleden kinderen beneden de twaalf jaar niet eens meegeteld werden. In totaal stierven dat jaar in Nederweert meer dan 175 volwassenen (plus waarschijnlijk even zoveel kinderen), hetgeen betekende dat bijna 15% van de bevolking van Nederweert binnen korte tijd kwam te overlijden.
De volgende aflevering uit deze serie gaat over de dysenterie-epidemie van 1779 en de cholera van 1866.
Alfons Bruekers
Na de bevrijding in 1944/1945 kwamen ook in Nederweert allerlei hulpacties op gang om voedsel en medische hulpmiddelen in te zamelen. Op de foto zien we onder andere kapelaan Janssens en juffrouw Joosten in actie.
Het verloop van de overlijdensaantallen tijdens de epidemie van 1676. Alleen de sterften van de volwassen inwoners zijn meegeteld. Met de kinderen en jongeren meegerekend was het aantal overledenen dubbel zo groot.
1 Reactie
Heel interessant om te lezen Dank Alfons Bruekers