Vreedzame vastelaovundjs-gasten in Café Siem, 1982. In 1606 ging het er daar heel anders aan toe. Foto: Jos Saes.
Kortgeleden lagen diverse pleinen in Nederland bezaaid met glasscherven en stenen. Ruziemakers en plunderaars beheersten de televisie-uitzendingen en trokken de aandacht weg van de corona-zorgverleners. Het leek wel weer 1973, toen de schrijver Gerard Reve zich daar al over opwond. Zijn gedicht op de Nieuwe Markt in Weert is actueler dan ooit. Maar het is een eeuwenoud fenomeen.
In het begin van de 17e eeuw achtte het Nederweerter gemeentebestuur zich gedwongen om de teugels van het dagelijkse leven sterk aan te trekken. Er waren nogal wat dingen loos: er was sprake van een losse seksuele moraal, openbare dronkenschap, zinloos geweld, losse normen en waarden en teruglopend kerkbezoek. Door allerlei maatregelen probeerde de overheid haar grip op de maatschappij te versterken. Dat leidde tot onvrede en amok en culmineerde in 1606 tot een tragisch dieptepunt.
Veldslag
Hartje zomer 1606, op zondagavond 16 juli tussen 9 en 10 uur, was het dorpscentrum van Nederweert het toneel van een gewelddadig treffen. De ongeregeldheden werden geinitieerd tussen een groep van ongeveer vijftien jeugdige Ospelnaren uit Kreijel, zeg maar de toenmalige F-Side van Nederweert. Zij vertegenwoordigen de boerenstand en werden geconfronteerd met een even grote groep jongeren uit de Kerkstraat die de burgerij en het gevestigde gezag representeerden. Wat begon als een ordinaire caféruzie in de herberg van Van Thoor naast de kerk (het huidige café-restaurant Bi-j Siem), leidde tot een belegering van die herberg door de Ospelnaren. Binnen enkele minuten ontstond er op straat een grote veldslag met bedreigingen, vernielingen en molest. Daarbij werden niet alleen de huizen van de omwonenden zwaar beschadigd, maar liepen ook diverse passanten verwondingen op doordat zij werden geraakt door rondvliegende straatkeien. Grootste raddraaier was nota bene de zoon van burgemeester Sijben, ook een Kreijelnaar. Om aan arrestatie te ontsnappen vluchtte die naar het nabijgelegen kerkhof, waar deze hooligan, met een beroep op het kerkelijk asielrecht, zich dacht te kunnen onttrekken aan de wereldlijke macht. Die vlieger ging niet op en hij werd gearresteerd. Kort na zijn arrestatie vluchtte Sijben naar het buitenland, tot verdriet van zijn oude vader die door dit vertrek onbekwaam was om zijn akkers te bewerken.
Hete zomer
Het gemeentebestuur greep verder in en haalde een oude en al uit 1584 daterende ‘Verordening van de zondagsheiliging- en avondklok’ van stal. Die behelsde dat het verboden was om op zon- en heiligendagen gedurende de H. Mis in de herbergen te verblijven. Eveneens gold een horecaverbod voor de avonduren, in de zomer na zonsondergang en in de winter na 8 uur. Een gedeeltelijke lockdown met avondklok zouden wij dat nu noemen. Desalniettemin, of misschien juist daardoor, vond er in mei 1607 weer een incident plaats. Een viertal personen, waar onder kerkmeester Simon Steuten, werd aangeklaagd omdat zij door de gerechtsbode Wilm Moestmans en de schout bij een controle tijdens de H. Mis waren betrapt in een herberg. De beklaagden bekenden maar beriepen zich op een speciale vergunning van pastoor Wilhelmus Bruegel. Een werkgeversverklaring of ‘ontheffing voor een essentieel beroep’, zouden we nu zeggen. Die behelsde dat ze tijdens de H. Missen herbergen mochten bezoeken als ze daar zaken ten behoeve van de kerk bespraken en mits het gepast, dat wil zeggen zonder geschreeuw en rumoer, zou gebeuren. Het gerecht had geen boodschap aan deze creatieve smoes en veroordeelde de cafégasten tot een boete van 60 schillingen per persoon plus proceskosten.
In de zomer van 1607 steeg de hitte van het maatschappelijke ongenoegen tot ongekende proporties door de gruwelijke moord op Goort Moestmans, de plaatselijke veldwachter. Die was op de terugweg van de Roggelse markt door een Nederweertenaar met messteken in de rug op beestachtige wijze aan zijn einde gekomen. Met dat dieptepunt uit de hete zomer van 1607 kwam er een voorlopig einde aan de gewelddadigheden en relletjes in de Nederweerter dorpsgemeenschap.
Alfons Bruekers, Stichting Geschiedschrijving Nederweert
Het gedicht ‘Roeping’ van Gerard Reve, ingebeiteld in steen op de Nieuwe Markt in Weert. Foto: Alfons Bruekers.
2 Reacties
Hoe verschrikkelijk allemaal en het is weer eens zover, hoe hard we ook lopen de geschiedenis haalt ons in.
Mooi maar ook een trieste aflevering, dank je Alfons.
Het gedicht van Gerard is super!!!( ik heb het al vaker gelezen).
Dank voor je reactie, Nellie. Dat gedicht van Gerard Reve op de Nieuwe Markt mag menigeen zich in zijn geheugen prenten…!