De slotgracht van het kasteel op de Biest in Weert als plek van lotsverbondenheid. Foto Bart Maes.
Koningsdag 2021 in Eindhoven was geslaagd en uniek, daar is iedereen het over eens. Het bezoek van Oranje aan Weert in 1595 was trouwens ook heel apart. Prins Maurits van Oranje kon zelf niet komen maar liet zich vertegenwoordigen. Er waren toen ook spelletjes georganiseerd. Geen koekhappen of zaklopen, maar wel een loterij en zelfs een echte Russische Roulette. Met z’n zesentwintigen…
De loting was sinds de Franse Tijd de manier om te bepalen wie in militaire dienst moest. Elk jaar werd vastgesteld hoeveel dienstplichtingen een dorp of stad moest leveren. Wie een (te) hoog nummer trok bleef gevrijwaard, maar met een laag nummer werd men ingeloot en die persoon moest in dienst. Tenzij men rijke ouders had, dan kon de dienstplicht worden afgekocht door een vervanger (remplaçant) in te huren. Dit concept van loten werd in 1938 afgeschaft.
Een bizar en gruwelijk voorbeeld van een heel andere soort militaire loting deed zich voor in 1595 in Weert. Die stad lag op de strategische noordzuid-verbinding tussen Den Bosch en Maastricht en werd vanaf 1579 door een Spaans garnizoen gecontroleerd vanuit het kasteel op de Biest in Weert. Prins Maurits van Oranje was de aanvoerder van het vijandelijke Hollandse leger en beschouwde Weert als zijn hoofdpijndossier dat hij eindelijk wilde oplossen. Vooruit gestuurde spionnen verkenden de route naar Weert en rapporteerden aan de prins dat de brede slotgracht van het kasteel het tot een moeilijk te veroveren object maakte.
Een gat als Weert
Maurits zond in oktober 1595 zijn beste legerbevelhebber, de Engelsman Sir Francis Vere, met 500 voetsoldaten en een groep ruiters naar Weert. De instructie aan Vere was kort maar krachtig: hij moest het Weerter tuig ‘den neck brecken’. Prins Maurits was namelijk geagiteerd dat hij zoveel moeite moest doen ‘voer soe een gat als Weert’. Vere kreeg vier kanonnen mee maar moest er een achterlaten omdat er onvoldoende trekpaarden beschikbaar waren. Op 25 oktober aangekomen op de Biest werd de bezetting van het kasteel gesommeerd zich over te geven, hetgeen ze weigerde. De verdedigers hadden hun hoop gevestigd op hulptroepen uit Groenlo, die door Vere echter op afstand werden gehouden. Omdat er nog steeds geen witte vlag te zien was, begon Vere in de ochtend van 26 oktober met het in stelling brengen van zijn geschut. Hij had kogels en kruit voor 150 schoten. Eén kanon werd op de Biest geplaatst en twee andere gecamoufleerd opgesteld in de nabijgelegen paterskerk van het minderbroederklooster. In de kerkmuur richting kasteel werden een groot gat gebroken waardoor men ongezien de kanonnen kon afvuren. Al na een paar schoten gaf de bezetting zich gewonnen en vroeg zij vrije aftocht volgens het oorlogsrecht. Sir Vere en zijn mannen trokken het kasteel binnen en troffen daar een Spaanse bezetting van 26 man, vergezeld van hun vrouwen en onder commando van een zekere Pruijs (ongetwijfeld een Duitser).
Strootje trekken
Vere liet de overgegeven mannen zich opstellen in een rij. Hij liet een bos strohalmen aanrukken, dertien korte en dertien lange. De overwonnenen hadden door wat er ging gebeuren en begonnen hevig te sputteren tegen deze loterij. Tevergeefs. Iedere persoon moest een strootje trekken, en de dertien die een lang strootje trokken, mochten blijven leven. Die aan een kort eind trokken zouden echter worden opgehangen. Er werd morrend getrokken maar een van de ongelukkigen werd apart genomen en kreeg een duivels dilemma voorgelegd: hij zou alsnog mogen blijven leven als hij zijn twaalf collega’s zou ophangen. Zo werd hij de beul van deze slachtpartij. De eerste die aan de beurt was om geëxecuteerd te worden was kasteelcommandant Pruijs. Door een beginnersfoutje mislukte dat want hij glipte uit de strop. Een paar Engelsen grepen hem toen vast en dompelden hem in het water van de kasteelsgracht kopje onder totdat hij verdronk. Daarna was nummer twee aan de beurt om opgehangen te worden, enzovoorts. Tot het moment dat er nog maar één man op zijn executie wachtte. Die had zich al met zijn lot verzoend maar kreeg op het laatste moment gratie verleend. De vijftien overlevenden werden vrijgelaten. Het regiment plunderde vervolgens de hele inboedel van het kasteel. Na nog een nacht in Weert verbleven te hebben, trok Vere op 28 oktober in de stromende regen met zijn kanonnen en de vrouwen als krijgsgevangenen naar Duitsland. De loterij was ‘geslaagd’ en het lot van Weert was bezegeld.
Alfons Bruekers
Stichting Geschiedschrijving Nederweert
Graftombe van Sir Francis Vere (1560-1609) in Westminster Abbey, Engeland. Foto National Portret Gallery.
1 Reactie
Zelfs voor die ruwe tijd een barbaarse daad, maar de gemiddelde soldaat in die tijd crepeerde eerder aan tyfus of andere ziekten die gerelateerd waren aan slechte levensomstandigheden dan op het slagveld en mocht hij gewond het slagveld overleven, dan ging hij alsnog op een pijnlijke manier dood, want antibiotica bestonden in die tijd niet.