Een bekend broodjeaapverhaal beschrijft dat de Eskimo’s een enorme namenvariëteit kennen voor het begrip sneeuw. Ze zouden wel vijftig tinten wit kunnen beschrijven. Zoiets kennen we in Nederweert ook. Met een maximaal hoogteverschil van zeven meter, mag men de uitgestrekte gemeente wel zo plat als een dubbeltje noemen. Maar de toponiemen om hoog en laag aan te duiden zijn, misschien juist daarom wel, opvallend talrijk.
Veel van die natuurlijke hoogtes in Nederweert, Ospel en Eind, bestaande uit fijnkorrelige leem, zijn vanwege de geschiktheid voor de baksteenfabricage in de loop van de eeuwen afgegraven. Niet alleen voor lokaal gebruik maar ook voor de regionale export werden er eeuwenlang stenen gebakken in deze gemeente. Heuvel na heuvel werd zo afgegraven en afgeplat. Daaraan herinneren namen als Hogeweg (Nederweert), Kattenberg (Boeket), de Hel (Kreijel) en Leemkuilen (Eind). Een andere soort natuurlijke ‘bergen’ in Nederweert zijn eigenlijk relatief jonge zandverstuivingen die zijn ontstaan door de ontbossingen in de late middeleeuwen. Door roofbouw verdwenen rond 1400 de bossen die Nederweert omringden. Hierdoor kregen wind en erosie vrij spel in het landschap en ontstonden zandduinen. Namen als Houtsberg (Eind) en Meiberg (Schoor) zijn daar de overblijfselen van. Ook aanduidingen als Huchten (in het Weerterbos) en Geheugden (in Ospel) zijn namen die beide zijn afgeleid van hoogte(-punt).
Gerookt en gekeuveld
Er zijn ook ‘bergen’ met een onbetwist kunstmatige oorsprong, zoals de voormalige Molenberg bij Sluis 15 en de Zandberg bij Sluis 14. De laatste was een zanddepot dat ontstaan was door de graafwerkzaamheden ten behoeve van de Zuid-Willemsvaart. Kleine verhogingen in het landschap mochten, zélfs voor Nederweerter begrippen, geen berg heten maar werden als ‘heuvel’ of ‘hoop’ betiteld. In de Kerkstraat lag zo’n hoogte, ‘op den Heuvel’ genaamd. In Boeket kennen we nog steeds de Tolheuvel.
In het drassige veengebied van de Peel staken hier en daar ook zandhoogtes de kop op. Zoals de Broenenhoup, de Tolberg, Reeberg en Anselberg (de drie laatste in Ospeldijk) en de Ketsheuvel. Die laatste hoogte heeft zelfs tot een Nederweerter zegswijze geleid: ‘Ketsheuvel haoje’. Hiermee wordt gezellig samenzijn bedoeld. Ketsheuvel was een ook elders voorkomende naam voor een beschutte hooggelegen ontmoetingsplek. Na een dag hard werken in de Peel kwamen de turfstekers daar bijeen, werd er gerust, gekeuveld en een pijpje gerookt, waarna men gezamenlijk huiswaarts keerde. Dat op zo’n ketsheuvel, ver buiten de bewoonde wereld, niet alleen gerookt en gekeuveld werd, leert een andere zegswijze. Want met ‘ketse’ wordt in het Nederweerter dialect ook flirten en achter meisjes aan lopen bedoeld. Een ketsheuvel was voor jonge turfstekers een van de weinige ontmoetingsplekken zonder sociale controle of ouderlijk toezicht. ‘Menig meisje ging als maagd naar de Peel en kwam als vrouw terug’, zoals een gepensioneerde turfsteker ooit met een vette knipoog vertelde.
Liefkozend
Een speciaal geval van ‘berg’ bevond zich op de Mildert, langs de huidige Wessemerdijk. Daar was de galgenberg, de gemeentelijke executieplaats voor ter dood veroordeelden. In de uitgestrekte heidevelden van deze gemeentelijke uithoek was zo’n heuvel tot in de verre omgeving zichtbaar, ‘tot leering ende vermaeck’. Strategisch gelegen in de buurt van de kruising van twee belangrijke wegen: de landweg van Antwerpen via Weert naar Venlo, en de weg van Den Bosch over Nederweert naar Roermond. Vroeger plaatste men op zo’n markante plek de galg. Tegenwoordig een hotel, casino of McDonalds, maar de achterliggende gedachte is dezelfde. Vermoedelijk was die galgenberg net als elders geen natuurlijke verhoging maar een hergebruikte prehistorische grafheuvel. In documenten uit 1707 wordt deze lugubere dodenplek ietwat liefkozend aangeduid met ‘het Bergsken’. Tegenwoordig is de voormalige executieplaats langs het kanaal een drukbezochte homo-ontmoetingsplek. Een soort Ketsheuvel in een eigentijdse uitvoering dus.
Alfons Bruekers
Stichting Geschiedschrijving Nederweert
Bijschriften
- De Zandberg aan de Zuid-Willemsvaart. De Ospelse familie Hermans met hun ‘zandauto’ in 1932. Foto SGN.
- Het lijkt de Alpen, maar is het micro-reliéf van de zone tussen A2 (links) en kanaal Wessem-Nederweert. Foto AHN.
Er zijn nog geen reacties geplaatst