Een weduwe en een weduwnaar, beiden met kinderen, stapten opnieuw in het huwelijksbootje. Samen kregen zij weer opnieuw kinderen. Zo harmonieus als de ouders leefden, zo slecht konden de kinderen onderling met elkaar opschieten. Op een gegeven moment hadden ze weer eens knallende ruzie in huis. In de ijdele hoop om toch nog enige structuur aan te brengen in de chaos verduidelijkte de man tegen zijn eega: “Mien jóng en dien jóng hebbe ruzie met oos jóng….!”.
Men zou het niet zeggen, maar gemiddeld worden er in Nederland ongeveer 4 % meer jongens dan meisjes geboren. Een gezin met een reeks van alleen jongens of alleen meisjes komt trouwens ook regelmatig voor, zo bewijzen de statistieken. Heel lang geleden gebeurde er in Nederweert iets zeer opmerkelijks. In zijn doopboek tekende de pastoor als bijzonderheid aan dat van 21 februari tot 25 maart 1740 elke opeenvolgend gedoopte Nederweertenaar van het vrouwelijke geslacht was. Pas op 26 maart werd de reeks van maar liefst 15 meisjes doorbroken met de doop van een jongen, een zekere Wilhelmus Bloemers. De statistische kans dat zoiets gebeurt bedraagt ongeveer 1 op 40.000. In die tijd vonden er in Nederweert om en nabij de 130 dopen per jaar plaats. Daaruit kan berekend worden dat dit fenomeen gemiddeld maar eens in de 300 jaar optrad.
Spelregels
In de meeste (althans grotere) gezinnen ging de voorkeur trouwens uit naar meisjes i.p.v. jongens. De dochters brachten, bij een slimme huwelijkspolitiek, een bruidschat in en waren dus economisch gezien een plus ten opzichte van de zonen. De oudste zoon erfde traditioneel de boerderij en hoe minder concurrentie er was van mannelijke zijde des te soepeler dat ging. In geval van nood was er altijd nog de kloosteroptie. Om zijn vrij grote grondbezit in één hand te houden stuurde Jacobus Bruekers (1826-1897) uit Nederweert-Strateris vijf kinderen naar het klooster. Twee zonen werden pater franciscaan en drie dochters traden in een zustersklooster in. Dat maakte de zaak overzichtelijk. De oudste zoon, Godefridus (of ’Friedje’ genaamd vanwege zijn opvallend kleine lichaamslengte) werd stamhouder en erfgenaam. Daaraan dankt deze tak van de familie haar voortbestaan en ook, zij het onbedoeld, deze rubriek. Statistisch gezien ook weer een geval van een dosis geluk hebben dus.
Pastoors hadden overigens weinig aandacht voor statistieken maar des te meer voor de omvang van de gezinnen. Als een echtpaar wat lang kinderloos bleef, kwam pastoor op visite. “Ich zeen nog niks aan Lieske”, was dan de veelbetekenende hint die aan de heer des huizes werd gegeven. De Kerk van Rome zag graag grote gezinnen. De kindersterfte was immers hoog en voor de oudedagsvoorziening en ook voor de kerkbijdrage was een volkrijke parochie natuurlijk een grote zegen. Ofschoon de geestelijkheid geacht werd deze sport zelf niet te beoefenen, bemoeide zij zich dus wel met de spelregels van het huwelijksleven. Toen de echtelieden Piet Vossen (Joeëste Piet) en Cato Knapen uit Boeket in 1949 hun gouden bruiloft vierde, hadden zij 16 kinderen op de wereld gezet en werden er 106 kleinkinderen geteld. Die prestatie werd beloond met een heuse pauselijke onderscheiding.
Geboortebeperking
Er zat ook een andere kant aan ongebreidelde gezinsuitbreiding. Vrouwen die jaar in jaar uit zwanger waren, pleegden roofbouw op hun lichaam. Bekend is het geval van het Nederweerter gezin waar het 15e kind was geboren. Daar greep huisarts dokter Van de Wouw senior in. Hij stelde vast dat de vrouw om medische redenen toch echt ontraden moest worden om nóg een keer zwanger te raken. Aan de man des huizes vertrouwde hij toe dat hij zijn vrouw had geadviseerd om het echtelijk bed te verruilen voor een slaapplaats op zolder, want dan zouden er geen kinderen meer kunnen komen. “Mein-djae det werkeluk waor?”, vroeg de man aan de dokter. En daarna, diep onder de indruk van de deskundigheid van de huisarts op het gebied van anticonceptie en geboortebeperking: “Mér dokter, as det écht helptj, dan gaon ich auch bove slaope!”.
Alfons Bruekers
Stichting Geschiedschrijving Nederweert
Het gouden paar Timmermans-Koppen van de Smisserstraat (1945) had weliswaar zelf geen nageslacht maar wel een grote ‘naober’. Foto SGN.
Zjang en Mieke van Hulsen-Hekers met hun elf dochters (1952). Desgevraagd vertelde Zjang hoe hij zich staande hield als enige man: “Pasj op dejje neet beej gaeftj, want dan zeedjae verlore”. Foto SGN.
Er zijn nog geen reacties geplaatst