Ingezonden brief
Kerngroep “Limburg gezonder” positief over provinciale aanpak intensieve veehouderij
De Provincie Limburg wil de overlast van intensieve veehouderij gaan beperken, althans volgens de berichtgeving in De Limburger van 8 april. Daarbij richt het Provinciaal Bestuur zich met name op fijnstof en stank en noemt deze problemen dan ook weerbarstig. Dit lijkt aan te sluiten bij wat de Kerngroep “Limburg gezonder” in haar Open brief van 10 december 2015 aan de provinciale bestuurders en de bestuurders van de zes Peelgemeenten aangaf.
De Kerngroep is een samenwerking van minstens 10 grotere en kleinere organisaties en werkgroepen die zich grote zorgen maken over de gezondheid van de Limburgers in relatie tot de intensieve veehouderij. Met name de laatste vijf jaar is in de Peelgemeenten het aantal varkens met 20 % toegenomen. Het aantal koeien is sinds het opheffen van de melkquota met 10 % toegenomen. In beide gevallen neemt dus ook de hoeveelheid mest evenredig toe. En dus ook de stikstofbelasting op bodem en water. Steeds meer kippen komen in de vrije uitloop waardoor het fijnstof alsmaar toeneemt.
Recente onderzoeken van Arcadis, opgesteld in opdracht van overheden, tonen aan dat de gewenste fijnstofreductie niet tot stand komt. En lokaal zelfs toeneemt, met name in de zes Peelgemeenten. Ondanks de door de Provincie zo fel gepropageerde luchtwassers achter de stallen. En dat in Nederland waar 75 % van de vleesproductie alleen maar bestemd is voor export, met achterlating van 100 % mest. Limburg wordt zo langzamerhand één grote mestvaalt.
Mede door de aandacht die veel organisaties, wetenschapsinstituten, politieke partijen en de Kerngroep “Limburg gezonder” voor dit probleem heeft gevraagd bij de Limburgse bestuurders stelt de Provincie nu dat voorkomen moet worden dat milieuwinst die wordt geboekt door betere en schonere technieken toe te passen weer opgevuld wordt door verdere uitbreiding met dieren. En dat is nu precies waar het om gaat. Limburg is meer gebaat bij 20 % minder dan 20 % méér varkens. En dat geldt ook voor koeien. De kerngroep wil de boeren niet het land uit hebben, maar meent dat de grenzen aan de groei zwaar zijn overschreden. Dat dit ten koste gaat van diezelfde veehouderijen is te merken aan de sterk gedaalde opbrengstprijzen. Met name de gewone agrarische bedrijven, zoals kringloopbedrijven en biologische bedrijven zijn daarvan het slachtoffer, waardoor die nog weer sneller dreigen om te vallen. Voor je het weet blijven er alleen nog megastallen over in Limburg, met veel te veel mestproductie, die geheel in de bodem en het grondwater verdwijnt. De provinciale en agrarische gedachte dat de forse toename van mest opgelost kan worden door de oprichting van individuele en centrale mestverwerkingsinstallaties is, net als de luchtwassers, weer een tussenstation, waarvan we weten dat ook daar de oplossing niet ligt. Deze week praten de Europarlementariërs over de landbouwproblematiek. Ook daar zal met name gekeken worden naar echte structurele oplossingen, en dus geen schijnoplossingen. Staatssecretaris Martijn van Dam – landbouw – wil ook geen geld besteden aan tijdelijke oplossingen.
De kerngroep is benieuwd hoe de provincie de door haar gedachte milieuwinst concreet gaat maken en geeft de provincie daarom het voordeel van de twijfel. Maar één ding is zeker: zonder vermindering van de veestapel gaat dat niet lukken.
Cor de Nijs, voorzitter Kerngroep Limburg gezonder
Er zijn nog geen reacties geplaatst