Op verzoek van de gemeenteraad van Weert heeft de Rekenkamer het bouwproject Poort van Limburg onderzocht. De Rekenkamer constateert veel tekortkomingen bij de voorbereiding en afspraken rondom de bouw van dit complex. Als gevolg daarvan heeft de Poort van Limburg veel meer geld gekost dan was geraamd, terwijl er door leegstand een fors exploitatieverlies dreigt.
Na jarenlange voorbereiding door de gemeente Weert is in december 2009 gestart met de bouw van de Poort van Limburg, bestaande uit een kantorencomplex, een commerciële ruimte, een zalencentrum en een parkeergarage. Aanvankelijk zou de gemeente huurder worden van een gedeelte van het kantorencomplex en de parkeergarage kopen. Maar in 2009 besloot de gemeenteraad om eigenaar van het kantorendeel en zalenruimte te worden. Hierbij zijn volgens de Rekenkamer onnodig veel risico’s gelopen, die uiteindelijk negatief hebben uitgepakt. Volgens de Rekenkamer was de ambtelijke organisatie onvoldoende toegerust op dit complexe projecttype; zo waren er manco’s in de aansturingen beheersing van het project, in de interne informatievoorziening en was het risicomanagement onder de maat.
onnodig veel risico’s
Het is het college van burgemeester en wethouders aan te rekenen dat het de raad in 2009 voorstelde om de rol van eigenaar (in plaats van huurder) op zich te nemen, zonder een behoorlijke risicoanalyse uit te voeren en zonder een deugdelijke afweging van alternatieven (zoals minder kantoorverdiepingen of duidelijkheid van huur). Dit had wel gemoeten, zeker in een economisch onzekere tijd. Bovendien heeft het college in 2009 – als gevolg van de rolwisseling naar toekomstig eigenaar – een turnkey- en realisatieovereenkomst aan de raad voorgesteld, waarvan het bestek onvoldoende uitgewerkt was. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een forse kostenverhoging en kwaliteitsvermindering van het geleverde. Ook bleek later de financiële onderbouwing van het projectvoorstel deels verkeerd te zijn berekend. Ten onrechte ging de gemeente er daarnaast van uit dat de parkeergarage geen extra exploitatiekosten met zich zou brengen.
In de periode daarna is nagelaten om bindende afspraken met het UWV, als belangrijke huurder van het te vormen bedrijfsverzamelgebouw, te maken. De gemeente heeft ook (nog) geen contracten kunnen sluiten met een zalenexploitant. Volgens de Rekenkamer heeft de gemeente zich fors verkeken op deze risico’s en onvoldoende maatregelen genomen om de risico’s beheersbaar te maken. Er was binnen de gemeente te veel een houding van ‘het komt wel goed’. De Rekenkamer constateert verder dat het college van burgemeester en wethouders de raad meerdere malen in het project te beperkt heeft geïnformeerd. Hierdoor heeft de raad zijn sturende en controlerende rol niet waar kunnen maken. Aan de andere kant heeft de raad druk uitgeoefend op het college om de Poort van Limburg te ontwikkelen. De Rekenkamer doet in haar rapport aanbevelingen hoe de gemeente beter sturing kan geven aan dergelijke projecten en hoe de raad zijn sturende en controlerende taak beter kan uitvoeren.
1 Reactie
[…] gang van zaken rondom de ontwikkeling van de Poort van Limburg. Na het verschijnen van het kritische rapport van de rekenkamer en de commissie vergadering op 28 maart is het college in een lastig pakket terecht […]