Pas op voor het brandweervirus!
Men zegt dat het brandweervirus zich vlug verspreidt. Vooral binnen gezinnen grijpt het snel om zich heen. Het gezin Sieben uit Nederweert is een van de ‘slachtoffers’ van het brandweervirus. Zij ervaren het zelf echter helemaal niet zo. De besmetting die hen ten deel viel, lijkt namelijk erfelijk bepaald te zijn. Henk Sieben (79) gaf het brandweervirus door aan zoon Edward (49), die het vervolgens doorgaf aan zijn zoons Luc (18) en Rik (16).
In een familie waar het brandweervirus van generatie op generatie wordt doorgegeven, is het haast vanzelfsprekend dat verjaardagen en andere feestdagen gedomineerd worden door brandweerverhalen. Helaas is er in dit artikel beperkt ruimte voor de verhalen die opa Henk en vader Edward op het puntje van hun tong liggen. Daarvoor zouden enkele pagina’s benodigd zijn.
Luc
Luc begon op z’n elfde bij de jeugdbrandweer. Eerst in Asten, later bij de mede door vader Edward opgerichte jeugdbrandweer van Nederweert. Daar leerde hij onder andere een ruimte inlopen met perslucht. Vanaf zijn 17e loopt hij stage bij de volwassen brandweer. Inmiddels heeft hij de goedkeuring binnen om aspirant brandwacht te worden, wat betekent dat hij als extra brandweerman mee mag bij uitrukken.
Verhalen van vader en opa roepen bij Luc een bijna net zo levendige herinnering op als bij de vertellers zelf. Luc: “Opa heeft ooit het verkeer op de A2 stilgelegd, toen er een ongeluk was gebeurd met een kerosinewagen.” “Nou, dat ging niet helemaal zo…”, nuanceert Henk. Luc: “De brand bij de boerenbond in Nederweert, dat weet ik nog.” Edward: “Dat was in de zomer van 2013, toen was jij 12.” Wat hem aanspreekt behalve de stoere verhalen? “Hoe een brand ontstaat en zich in no time ontwikkelt.” Luc ziet zichzelf in de toekomst wel als bevelvoerder, de functie die Edward nu heeft en die zijn opa vroeger had bij het brandweerkorps. Voorlopig zit hij nog op school, in het tweede jaar van de opleiding Mechatronica. Een opleiding waar hij mogelijk nog profijt van kan hebben bij de brandweer.
Zoon Rik draagt ook het brandweervirus bij zich. Evenals Luc startte hij bij de jeugdbrandweer. Hij loopt nu stage bij het korps.
Edward
Vader Edward werkte voorheen als bakker. Hij werd lid van de vrijwillige brandweer op zijn 21e. In 2008 trad hij in dienst bij de beroepsbrandweer, of wat nu de Veiligheidsregio genoemd wordt. Als medewerker vakbekwaamheid, oefencoördinator en bevelvoerder ademt Ed brandweer, dag en nacht. Dit betekent dat Edward vaak van huis weg is. Zijn voorland was vergelijkbaar.
Henk
Ook opa Henk was drukbezet, door zijn werkzaamheden bij de brandweer, maar ook doordat hij veel in het verenigingsleven deed en nog doet. Henk: “Ik werkte als boekhouder toen ik gevraagd werd voor de vrijwillige brandweer. Hoewel ik het eerst helemaal niet zag zitten, kreeg ik er toch plezier in.” Dit resulteerde in een volledige ‘overgave’ aan het brandweerwezen van 1969 tot 1995.
Verhalen
Al die jaren ervaring leveren veel verhalen op. Henk: “Toen het pand van Cor Dings in de brand vloog. Mam was jou (Edward aankijkend) kwijt. Jij was op de fiets gesprongen als klein menke, met de laarzen en de leren jas aan, om te kijken naar de brand. Ik weet ook nog heel goed dat er vier nonnen omkwamen bij een frontaal verkeersongeluk. Als ik mijn ogen dicht doe zie ik het nog zo voor me. Dat zijn geen fraaie beelden. Daar kon ik thuis toch nog even last van hebben. Tegenwoordig worden de brandweerlui direct bijgestaan door slachtofferhulp. Dan neem je het toch minder mee naar huis!” Brandweerlieden moeten echter meer doen dan branden blussen. “We mogen ook zwanen redden uit een dichtgevroren vijver of een papagaai vangen in een boom”, gedrieën lachend.
De mannen zijn trots op elkaar en op dat wat zij doen. Ze kunnen er de hele dag over praten. Maar, dat heeft de rest van de familie bedongen, op vakantie mag er per dag maar één uur over brandweerzaken gesproken worden.
Door: Francis Bruekers
Er zijn nog geen reacties geplaatst