Skip to content

Over vogels en kogels, schutten en rotten

25 april 2021 | 10:00
Wies Kirkels-Lenders schiet zichzelf tot dekenes op het schuttersfeest van St. Lucie in 1951. De foto is geënsceneerd want zij heeft de prijsmedaille reeds om. Foto Jef Kirkels, archief SGN.

Sintemerteveugelke, haaj ei roeëd keugelke’, zo begint een oud kinderversje waarmee op Sint Maartensavond de kinderen bedelend langs de deuren gingen. ‘Keugelke’ is het verkleinwoord van het oude woord kogel, dat mantelkap betekent. Niet alleen het Sintemerteveugelke (de ijsvogel) heeft een mantelkapje van gekleurde veren, ook de leden van de schutterij droegen een bontgekleurde kogel.

Nederweert kende vóór de Franse Tijd twee schutterijen, te weten de Alde (oude) Schutten van St. Joris, en de Jonge Schutten van St. Antonius. Leveroy had haar eigen schuttersgilde, dat van St. Barbara. Hun oorsprong ligt in de vijftiende eeuw. De bewapende schutters speelden een actieve rol bij de bescherming van inwoners en hun bezittingen in tijden van oorlog en onveiligheid. De schutters waren ingedeeld in 25 zogenaamde rotten. Elk rot correspondeerde met een wijk of straat en stond onder leiding van een rotmeester. De schutters namen deel aan de jaarlijkse wolvenjachten en klopjachten op criminelen in de Peel. De bewaking van de verdedigingswerken in het buitengebied (de Kreijeler-, Uliker-, Roeventer- en Leveroyseschans) was ook aan de schutters toevertrouwd. Schutterijen kunnen worden beschouwd als een van de alleroudste vormen van samenwerking in verenigingsverband. Alleen de Broederschap van Onze Lieve Vrouw in Weert is nog ouder en dateert van 1404.

Vogelschieten
Tijdens kerkelijke feestdagen en met name bij de Sacramentsprocessie speelden de schutterijen een ceremoniële rol. Gewapend met schietgeweren en onder begeleiding van trommels en vaandel trokken de schutters mee in de processie. Iedere schutter moest, in volle bewapening en gekleed met een nieuwe kogel (mantelkap) deelnemen aan de optocht. In Nederweert bestond het bestuur van elke schutterij uit twee dekens, een bode, een kapitein en een alfaris (vaandeldrager). Het schutterslokaal (de ‘gaffel’) was gevestigd in het oude gemeentehuis tegenover de St. Lambertuskerk. Het jaarlijkse hoogtepunt was ongetwijfeld het vogelschieten, het schuttersfeest waarbij met kruisbogen en later met vuurwapens op een houten vogel boven op een paal werd geschoten. Het is uit de archieven bekend dat reeds vroeg in de zestiende eeuw de Weerter graaf en gravin van Horne aanwezig waren tijdens het Nederweerter schuttersfeest. Zij mochten dan als eregasten de eerste schoten lossen. Over er dan goed gemikt werd is onbekend, goed gedronken in elk geval. Een quitantie uit 1519 laat namelijk zien dat bij zo’n grafelijk bezoek de drank rijkelijk vloeide. Er werd voor ruim negen gulden wijn gedronken, dat bedrag was ongeveer tweemaal het jaarsalaris van de dorpsonderwijzer.

Erfopvolger
De beste schutter mocht zich koning noemen en schonk dan een zilveren plaat met naam en jaartal aan het gilde. Het was gebruikelijk dat daarop zijn beroep of functie symbolisch werd uitgebeeld. De oudste Nederweerter schuttersplaat dateert uit 1664 en is van een zekere Claes Ramekers. Deze timmerman liet een winkelhaak afbeelden. Op andere platen staat bijvoorbeeld een destilleerkolf (jeneverstoker Walkers, 1787), een hoefijzer (smid Vullers, 1893) of – geheel eigentijds – een truck (vrachtwagenchauffeur Verheijen, 1997). De emancipatie deed op een gegeven moment ook zijn intrede in dit mannenbastion en dus kennen de gilden tegenwoordig ook schutterskoninginnen. In dat opzicht was Wies Kirkels-Lenders pionier; zij schoot zichzelf in 1951 tot dekenes en haar zilveren plaat beeldt haar af als huisvrouw die het brood snijdt.

De oudste zilveren koningsplaat van St. Lucie met de winkelhaak van timmerman Ramekers. Foto Leo Koppens, archief SGN.

Ups en downs
Bij de komst van de Fransen in 1797 werden de schutterijen tijdelijk opgeheven. Daarna leidden ze lange tijd een bestaan met ups en downs. Het oude schutterszilver, voorzover dat niet geroofd of omgesmolten was, werd later in bewaring gegeven bij het gemeentebestuur. Tegenwoordig kent de gemeente Nederweert vier schutterijen: in Nederweert het in 1952 opgerichte St. Antonius en St. Lucie (1949), St. Odilia uit Ospel (1956), en St. Barbara uit Leveroy. Het gilde van St. Lucie heeft de oude zilveren van de Alde en Jonge Schutten in langdurige bruikleen gekregen van de gemeente. En daardoor kan St. Lucie gezien worden als de erfopvolger van de alleroudste Nederweerter vereniging.

Alfons Bruekers
Stichting Geschiedschrijving Nederweert

De zilveren deken-plaat van Wies Kirkels-Lenders. Afgebeeld als huisvrouw die het brood snijdt. Foto Leo Koppens, archief SGN.

Advertentie

1 Reactie

  1. Wederom een leuk en interessant stuk. Bedankt!


Plaats een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Advertentie

Foutje gespot?

Oeps, je hebt kennelijk een foutje gespot.
Fijn dat je ons op de hoogte brengt. Met een paar klikken kun je ons hierover een berichtje sturen. We doen ons best het foutje zo snel mogelijk te herstellen en je hiervan op de hoogte te brengen.

Advertentie

Foto: Johan Horst Fotografie
Bijzondere gebeurtenis in stadhuis Aken
25 november 2024 | 12:00
Prins-Ivo-Veltrop-I-CV-De-Bengels-Nederweert-5
Tot zaterdag bij Dansrijck!
25 november 2024 | 11:11
Overlijdensbericht-Jan-Smolenaers
Arléne Uitvaart
25 november 2024 | 10:29

Advertentie