Tekst: Jan Lormans
Foto’s: Theo Schrijnemaekers
Voor de 36e keer vond afgelopen weekend Moulin Blues plaats. Twee dagen met volop blues in alle maten en volop regen, ook al begon de zaterdag met een heerlijk uitnodigend zonnetje voor een gezellig samenzijn op de grotendeels opgedroogde wei. Een echte liefhebber laat zich echter niet wegjagen door een regenbui en een zompig terrein.
Toen de Brits/Amerikaanse Blues Caravan op vrijdagmiddag van start ging werd al snel gereageerd op het in een bluesvorm gegoten “With A Little Help”. Het trio bracht zowel solo als gezamenlijk een leuke mix van eigen nummers en covers als “How Long” en “Gimme All Your Loving”. Bas, drums, gitaar en minimale percussie waren de ingrediënten, waarmee de Backyard Casanovas uit het Duitse Bonn het publiek vermaakten met stevige rhythm & blues.
Op het hoofdpodium was de stevige rock van het trio Handsome Jack er aanleiding voor om het akoestische optreden van de 70-jarige Guy Davis een kwartiertje uit te stellen, zodat hij de aandacht kon krijgen, die hij verdiende. Helaas dacht een groot gedeelte van het publiek achterin de kleine tent hier anders over en bleef volumineus doorkletsen, waardoor het optreden verzandde in een vervelende brij van klanken. Jammer!
De inmiddels 71-jarige Johnny Rawls bracht, begeleid door The Özdemirs, soul die van je vingertoppen kroop tot in je tenen. Een prachtige voorbeeld hiervan was het nummer “Going Back To Mississippi”. Met zijn humoristische (en seksueel getinte) interactie zweepte hij het publiek op tot (figuurlijk) grote hoogtes.
Pokey Lafarge was al eens eerder te gast op Moulin Blues, maar de zanger is niet meer te vergelijken met de artiest van toen. Qua uiterlijk en kleding is er niet veel veranderd, maar zijn muziekbeleving is een mengeling geworden van zijn oorspronkelijke jaren 50-muziek en nieuwerwetse invloeden, waardoor het geheel een heel apart jasje krijgt. Fijn om naar te kijken en lekker om naar te luisteren.
Jesper Lindell en zijn bandleden brachten lekker in ’t gehoor liggende, vaak pretentieloze muziek. ’t Plezier en de lol spatte er vanaf. Deze Zweden verwerkten veel close-harmony en up-tempo in hun nummers en met “The Shape I’m In” (The Band) en hun toegift “Nobody Knows But Me” waren ze goed voor een uurtje pure ontspanning. Afsluiter van de vrijdag was Rick Estrin & The Nightcats. De muziekstijl is gebleven uit de tijd dat de inmiddels overleden Little Charlie Baty de band nog aanvoerde, maar door Rick Estrin uitgebouwd tot een act met veel humor en interactie.
Wellicht aangemoedigd door het fijne lentezonnetje waren op zaterdag al veel muziekliefhebbers aanwezig bij het eerste optreden van de dag: The Chicago Capitols. Nummers als “Hip Shake, Baby” en “Black Cat Bone” denderden voorbij dat het een lieve lust was. Blues zoals blues moet zijn: soms dampend, maar dan weer heel ingetogen. Het enthousiasme van zanger Erik van Tilburg werkte aanstekelijk op zowel de meute als op de rest van de band. Zo wil elke band een festival beginnen.
De 23-jarige Spencer MacKenzie heeft ondanks zijn jonge leeftijd al heel wat prijzen en nominaties op zijn naam staan en met zijn strakke sound wist hij iedereen in beweging te krijgen. Deze linkshandige Canadees speelde alsof hij al jaren op de planken staat en vond steun bij zijn prima begeleidingsband. Frappant detail, ook hier, net als bij de Chicago Capitols, een vrouwelijke bassiste.
Als je houdt van rockabilly en honky tonk was je bij Jenny Don’t & The Spurs aan het juiste adres. Persoonlijk vind ik dit de dixieland van de blues, opgelegde vrolijkheid dus, die er niet thuishoort. Maar volgens kenners was haar optreden je van het. Ik geloof ze op hun woord.
De Britse Elles Bailey werd de lieveling van het publiek tijdens deze editie van Moulin Blues. En terecht. Deze tweevoudige winnaar van de British Blues Award startte met een ingetogen versie van “It’s Only Rock ’n Roll But We Like It” en tijdens een sitdownsessie vroeg ze zich heel empatisch af “What’s The Matter With You”. Het CCR-nummer “Long As I Can See The Light” transformeerde tot een zalige slow blues en bij “Ridin’ Out The Storm” gingen alle remmen los. In “Over The Hill” liet haar prima begeleidingsband zich pas echt gelden en maakte de leslie box bij de hammond overuren.
Geweldig optreden.
Bob Corritore heeft inmiddels zijn sporen verdien in de wereld van de muziek. Niet alleen als producer en radiopresentator, maar toch vooral als harmonicaspeler. Heerlijk laidback haalde hij alles uit dit diatonische instrument, maar ook ging hij als een razende te keer. In zijn kielzog had Bob een zanger meegebracht, die het predicaat bluesgrootheid verdient: Tail Dragger. Deze 72-jarige weet de blues te verkondigen als een gevoel en geeft je het gevoel er nog maar even aan te hebben gesnoven.
In de kleine tent bewezen The Özdemirs nog meer te kunnen dan het spelen van soul. Papa Kenan op bas verzorgde met zoon Levent op drum de ritmesectie in een blues- en funkoptreden. Goedlachse zoon Erkan verzorgde de zang en leverde prima gitaarspel af, daarbij gesteund door toetsenist Simon Oslender. Leuk om naar te kijken, fijn om naar te luisteren.
Met o.a. Joe Bonamassa als producer voltooiden Mike Zito en Albert Castiglia het album Blood Brothers. Met de gelijknamige band gaven de twee gitaarhelden acte de présence op Moulin Blues. Deze giganten vulden elkaar naadloos aan en deden dat met een passie en vuur, waar de vonken van af sprongen. Aanvankelijk was er nog even tijd voor een wat meer bescheiden expressie, zoals in het prachtige nummer “In My Soul”, maar het ritme en tempo werden verhoogd en opgezweept tot ongekende hoogte. Tja, en dat is dan jammer, want dat zorgde voor een overkill aan decibellen, waardoor de aandacht toch wel verwaterde.
Ze hebben alle drie eerder op de planken in Ospel gestaan, maar deze keer had Sugar Ray Norcia zijn Bluetones versterkt met Rusty Zinn en Alex Schultz. Beiden wat jaartjes ouder en daardoor misschien wel door de blueswol geverfd. Hun inbreng klonk harmonieuzer, gevoeliger, maar ook meer gedreven. En dat was een prima opmaat voor de heerlijke zang van Sugar Ray, die zo natuurlijk en relaxed overkomt, dat je er uren naar kunt luisteren. We want more…
Greg Izor is een begenadigd mondharmonicaspeler. Hij beheert het (in dit geval vaak chromatische) instrument volkomen en weet daaruit een rust te creëren, die je onwillekeurig laat meedeinen. Zowel bas- als sologitaar fungeren hierbij vaak als ritmesectie, wat in een heel apart effect resulteert.
Als slotact had de organisatie nog wat power achter de hand gehouden in de vorm van de Delta Generators. Blues, rock en alles wat daar tussen zit passeerden de revue en zowel het harmonicaspel als de zang van Brian Templeton vonden daar een rol in. Hij wist in dit hele scala van muziek trouwens nog een speciale vorm te vinden, getuige het opzwepende “They Call Me The Boogie Man”. Prima afsluiter van een festival, dat gekenmerkt werd door lekkere muziek, fijne gasten en natuurlijk door de regen veroorzaakte blubber. Maar ja, wat wil je nog meer in een peeldorp…
Wil je meer weten over Moulin Blues in Ospel. Kijk dan op de speciale Moulin Blues pagina van Nederweert24.
Er zijn nog geen reacties geplaatst