Dat de Nederweerter schutterij St. Antonius uitgerekend in het Leveroyse kermisweekend het O.L.S. heeft gewonnen, roept bij menige inwoner van Leveroy herinneringen op aan de jaren zestig van de vorige eeuw. Hun schutterij St. Barbara won in die jaren maar liefst driemaal het O.L.S. Om die reden werd de kermis in Leveroy zelfs blijvend verzet van de eerste zondag in juli naar de tweede zondag van die maand. Kermissen in onze regio waren toentertijd drukbezochte feesten waar flink werd gegeten en gedronken. Dit leidde regelmatig tot grote vecht- en steekpartijen. Zo ook op kermismaandag 1728 in Leveroy. Daarbij viel zelfs een dode te betreuren, te weten Hendrik Verstraelen uit Heythuysen.
Kermismoord in Leveroy
Pastoor Linkens beschreef deze gebeurtenis zeer uitgebreid in het overlijdensregister van Heythuysen: “7 juli 1728 is Henricus Verstralen begraven, een gehuwd man. Toen hij hier, in het huis van Matthias Hulskens, een dag na de Theophoria in Leveroy, een of andere dronken kerel, die hem zonder reden lastig viel, licht wilde straffen, werd hij door zijn zuster teruggehouden. Zo werd ook de geweldenaar door anderen tegengehouden. Toen deze echter door hen, onvoorzichtig, werd losgelaten, doorstak hij Henricus terwijl deze nog in de armen van zijn zuster lag, die iets dergelijks niet verwachtte. Henricus zakte terstond bewusteloos in elkaar en werd, nog nauwelijks in leven, van het sacrament der zalving voorzien. Hij is in de kerk begraven met het kruis.”
Zaal Wetemans
Dat Henricus Verstraelen in de kerk werd begraven en niet gewoon op het kerkhof, kwam omdat zijn familie tot de elite van Heythuysen behoorde. Hij was de 26-jarige zoon van de secretaris van de schepenbank van Heythuysen. Zijn zus Gertrudis, was gehuwd met Joannes Hulskens, wiens vader een rijke boer en herbergier was. Hun herberg lag pal tegenover de Leveroyse kerk en zou in de 20ste eeuw tot in de verre omtrek bekend worden als café-zaal Wetemans. De laatste uitbaatster, Truus Wetemans, had in Leveroy nog altijd de bijnaam ‘Truus van Hölskes’, genoemd naar Hulskenshof waar zij woonde. Eigenaar van deze hof was, in 1728, de 67-jarige Mathijs Hulskens.
Getuigenverklaringen
Daags na de moord werden de getuigenverklaringen door de schout en de schepenen van Nederweert opgenomen. De 15-jarige Jan Rosvelts verklaarde dat hij bij Hulskens een pot bier had gedronken en had gehoord dat er iemand was neergestoken door iemand van Stramproy. Toen hij rond 6 uur ’s avonds naar huis wilde gaan, was hem een persoon voorbij komen lopen, die een gele ‘karsack’ droeg. Daarna kwamen er drie personen, die hij niet kende, die hem vroegen of hij wist wie er bij Mathijs Hulskens iemand neergestoken had. Toen hij antwoorde dat hij dat niet wist, zei een van de drie personen, die een snede aan zijn mond had, “mordieu ick wil hebben dat gij seght wie dat gedaen heeft”, waarop hij Rosvelts met een mes in de schouder stak.
Boomgaard
De 67-jarige Mathijs Hulskens verklaarde dat omstreeks vijf uur in de namiddag enkele personen van Stramproy in de boomgaard waren geweest en dat Hendrik Verstraelen ook naar de boomgaard was gegaan. Kort daarna was Verstraelen met zijn zuster Maria in het huis gekomen van Hulskens. Hij had een ernstige steekwonde en viel op de ‘stort’ (bijkeuken) ter aarde. Mathijs had van verschillende personen gehoord dat de knecht van Guele Jan alias Jacob Haeldermans van Stramproy gestoken zou hebben. Verder verklaarde Mathijs Hulskens, dat dezelfde knecht zonder zijn gelag te betalen was vertrokken en dat iemand van Stramproy het gelag alsnog betaald had. Ook had hij gehoord dat Matthijs Beckers en Andries Vogels, die een snee is zijn gezicht had, de knecht van Guele Jan vervolgd zouden hebben.
Gestoken
De 39-jarige Jan Hulskens, gehuwd met Gertrudis Verstraelen en dus zwager van Hendrik, verklaarde dat hij om vijf uur ’s middags heeft horen roepen, dat er dispuut was tussen Hendrik Verstraelen en die van Stramproy, waarop hij zich direct naar de boomgaard heeft begeven. Op den hof gekomen, kwam zijn schoonzus Maria Verstraelen hem tegemoet met Hendrik in haar arm. Zij verklaarde dat Guelen knecht haar broer gestoken heeft terwijl zij haar broer in de arm had. Verder verklaarde hij dacht gezien te hebben in de boomgaard dat deze knecht het mes nog in zijn hand had.
Vastgehouden
Uit een verklaring van Jan Kleuckers uit Stramproy, op 8 juli, voor schepenen Joannes Box en Joannes Schmitz, blijkt dat Jan Jacobs en Hendrik Vertraelen woorden hadden gehad. Hendrik sloeg Jacobs met een kan op zijn hoofd en zei tegen hem: “Du en bis niet capabel voor eenen braven kerl te staen, mordieu ick estmere dich even soo veel als eenen hondt“, daarop zei Jan Jacobs: “dat seght mij eenen schelm”. Ondertussen werd Hendrik door zijn zuster van achteren vastgehouden en toen had Kleuckers gezien dat Jacobs het ‘bloodts messer’ in de hoogte hield, maar hij had niet gezien dat Jacobs gestoken had omdat er zoveel volk omheen stond.
Gepenetreerd
Kermisdinsdag, 6 juli, waren enkele doctoren gekomen om het dode lichaam van Hendrik Verstraelen te onderzoeken. Ze stelden vast dat hij een steek had gehad door de derde rib, tot door het omentum (buiknet) dat voor een deel uit de wond hing en het mes verder was gepenetreerd door een gedeelte van de dikke darm, waardoor de dood onvermijdelijk was. De schouwing werd gedaan door medicus Andreas Loijens, Mr. Joannes Deckers, chirurgijn en Joanes van de Craen, chirurgijn. Tevens waren aanwezig de schepenen van de heerlijkheid Nederweert te weten Mattijs Gijsen, Joannes Rombouts, Peter Kluskens, Hendrick Gubbels en Reijner Kreijelmans.
Hoofdjustitie
Omdat de dader afkomstig was van Stramproy, dat behoorde tot het Land van Thorn, bogen de raad en meier van dit land en de schepenen van de hoofdjustitie aldaar zich over de opsporing en berechting van Jan Jacobs. Vanaf 27 augustus werd in drie landen uitgeroepen, dat de voortvluchtige Jan Jacobs gewezen knecht van Jacob Haeldermans en zoon van wijlen Peter Jacobs en Elisabeth Souts zich op 7 september om tien uur in de ochtend moet melden. Deze drie landen waren het land van Thorn, het graafschap Horn, gelegen onder het Prinsbisdom Luik, waar het buurtschap Maxet bij Leveroy toebehoorde en de Heerlijkheid Nederweert, onderdeel van Oostenrijks gebied en de locatie waar de moord gepleegd was.
Verbannen
De voorvluchtige meldde zich niet, dus werd er op 30 september besloten dat aan het Hof van Gelder te Roermond advies gevraagd zou worden inzake de strafmaat. Dat kwam met een advies, dat op 30 oktober 1728 ook het vonnis werd: Jan Jacobs werd verbannen uit het land van Thorn op straffe van de dood. En zijn bezittingen vervielen aan het Land van Thorn. Het bloederige en spraakmakende Leveroyse kermisweekend van 1728 zal ongetwijfeld nog lang in de herinnering en volksverhalen hebben voortgeleefd.
Johan Slabbers
De Erfgoedgemeenschap Nederweert is het collectief van vier organisaties die actief zijn op erfgoedgebied in Nederweert: Stichting Geschiedschrijving Nederweert (SGN), Stichting Regionaal Archeologisch Bodem-Onderzoek (STRABO), Geschied- en Oudheidkundig Genootschap De Aldenborgh en Stichting Cultuurhistorische Publicaties voor de regio Weert. Hun doel is het stimuleren van de belangstelling voor, en het behoud van erfgoed in de gemeente Nederweert. Daarbij wordt ook het zogenaamde immateriële erfgoed niet vergeten, zoals historische tradities en folklore.
1 Reactie
‘Leuk’ dit stukje geschiedenis uit het verleden hoewel best wel verschrikkelijk. Maar helaas komt dit ook heden ten dagen nog steeds voor. We leren slecht van het verleden.