De media staat momenteel vol over de ontlezing in Nederland, veel kinderen kunnen de Nederlandse taal niet goed meer lezen of schrijven. Nederweertenaar Jos van de Wouw was een gedreven docent van de Nederlandse taal en literatuur en trok daarin zijn studenten mee. Ben Verbong was een van de studenten op de Pedagogische Academie.
Naar aanleiding van het tragisch ongeval en overlijden van Jos van de Wouw, kwamen oude herinneringen bij Ben weer boven. Hieronder zijn relaas over het enthousiasme, de liefde voor de Nederlandse taal en de open manier van lesgeven van Jos van de Wouw.
Jos van de Wouw
BEGEISTERUNGSFÄHIG
Een van de mooiste ´compactwoorden´ in de Duitse taal is het woord ´Begeisterungsfähig´. Het is de beschrijving van iemand die het talent heeft zich volledig voor iets in te zetten. Als ik ooit iemand ben tegengekomen die dit talent bezat was dat Jos van de Wouw, ooit mijn docent Nederlands op de Pedagogische Academie in Venlo. Nu Jos onlangs op 85 jarige leeftijd bij een tragisch ongeluk om het leven is gekomen wil ik graag bij deze bijzondere man stilstaan, tenslotte heb ik een opwindende tijd met hem beleefd die ik niet licht meer zal vergeten.
Terug in de tijd
Rond 1967 kreeg ik op de pedac les Nederlands van Eugène Coehorst, ook iemand die een onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt en belangrijk voor mij is geweest als filmmaker. Maar in het tweede jaar verscheen er onverwacht een jongeman die vers van de universiteit op de Wylderbeek werd gedropt, mijn nieuwe docent Nederlands Jos van de Wouw. Hij was wat lesgeven betreft nog nat achter de oren, vond de studentikoze omgang met de studenten heel normaal en stapte opgewonden door het klaslokaal, prachtige literaire teksten declamerend, zonder zich te bekommeren om de orde bij de toehoorders. Omdat het systeem nog vrij schools was moesten de studenten even wennen. Jos praatte met ons als gelijken, wat al een grote verandering was en ging er vanuit dat zijn enthousiasme voor de Nederlandse taal en met name de nieuwe Nederlandse literatuur bij iedereen leefde.
Welnu, dat was allerminst het geval. Ik vormde met enkele anderen een uitzondering. Mijn interesse gold niet alleen die moderne Nederlandse literatuur (o.a. Hermans, Reve, Haasse, Heeresma, Koolhaas, Wolkers) ik hield zelfs de literaire tijdschriften bij, zoals MAATSTAF, TIRADE en DE GIDS. Ieder jaar verscheen er een uitgave van VANDAAG een verzameling korte verhalen van Nederlandse schrijvers. Een publicatie van Heeresma daarin bracht me zelfs op de idee om scenario’s te gaan schrijven, maar dit terzijde. In die tijd had ik net het onvolprezen boek van Schippers en Bernlef gelezen, EEN CHEQUE VOOR DE TANDARTS waarin de zero kunst uitgebreid werd behandeld, wat mijn ogen opende voor de vernieuwing in de kunst van die tijd, ik heb het over 1967.
Toen wij op een middag les kregen in de aula van de school vroeg Jos of er iemand een eigen gedicht had. Ik stak mijn vinger op, haalde het pakje Drum uit mijn zak en begon de tekst op de achterkant ernstig voor te dragen. De medestudenten lagen in een deuk maar tot verbijstering van iedereen sprong Jos op en vond het geweldig. Hij zag meteen het verband met de gedichten van Bernlef en Schippers in RABARBER en de ideologie van de zero kunst, wat precies mijn bedoeling was.
Hij begon een hele verhandeling en de medestudenten die eerst verontwaardigd waren dat mijn tekst als gedicht werd gezien, viel de mond open. Heerlijk, dat is pas lesgeven! Jos maakte mij met zijn niet aflatend enthousiasme nog bevattelijker voor de Nederlandse taal en literatuur en trok daarin ook andere studenten mee. Hij kwam naar feestjes die wij onder studenten organiseerden en was daar helemaal ´een van ons´, zoals het eigenlijk hoort. Maar vrijheid krijg je niet zomaar. De klerikale heerseressen van de Pedac zagen dat met lede ogen aan. Ik herinner me dat hem door diezelfde leiding dringend werd verzocht meer afstand te houden van de studenten, hij moest wel docent blijven. Jos was geschokt maar omdat hij van nature geen rebel was, accepteerde hij deze achterhaalde directieven, vertelde hij mokkend.
Een sprong in de tijd.
Jaren later, toen ik al enkele bioscoopfilms had gemaakt was ik op een avond na een bezoek aan een Jazzfestival met mijn vriend Peter Doesborgh in zijn oude DAF onderweg naar huis. Plotseling kwam Peter met het idiote voorstel om bij Jos en zijn partner Horst even langs te gaan. Kijken, of ze nog iets onder de kurk hebben. Ze lagen nog net niet in bed en nadat de verbazing was weggeëbd werden we enthousiast ontvangen. De flessen wijn en bier kwamen op tafel en er was veel te weinig tijd om te vertellen wat er in de jaren allemaal was gebeurd. Ook de glazen zelfgemaakte jams werden al klaargezet, die moesten we zeker meenemen. Even was Jos ook weer als vanouds, leek het.
Leek het, want er was wel degelijk iets veranderd. Jos´ enthousiasme was getemperd. Omdat ik hem lang niet meer had gezien vroeg ik me af waarom. Er waren nogal wat teleurstellingen in zijn docentenleven geweest, zei hij, meer wilde hij er niet over kwijt. Zijn begeestering was er nog wel maar het was door de jaren steeds dieper weggestopt. Dat was al begonnen in mijn tijd. Zijn enthousiasme moest gereguleerd worden, vond namelijk de klerikale leiding. De nonnen hebben hem en enkele andere jonge docenten van zijn opgewektheid en ongebreideld enthousiasme beroofd. De vrijheid waar we zo voor gevochten hadden was bij Jos met succes beteugeld, bleek bij ons nachtelijk bezoek.
Toen ik enkele dagen geleden hoorde dat Jos verongelukt was en zijn naasten me vroegen om iets op te schrijven, kwamen vele herinneringen bij me op, waarvan ik er hier slechts een paar deel. Want afgezien dat ik met liefde een eerbetoon aan Jos wil brengen, gaat het mij ook om iets anders; de houding van een docent op de Pedac. De kranten staan momenteel vol over de ontlezing in Nederland, veel kinderen kunnen niet meer lezen of schrijven en dat heeft natuurlijk direct te maken met de mensen waar ze les van krijgen. Díe hebben weer les gehad van de docenten Nederlands aan pedagogische academies. Van deze pedac docenten hangt het uiteindelijk af hoe aanstekelijk de liefde voor de Nederlandse taal en literatuur wordt opgeroepen en doorgegeven.
Ook in mijn tijd waren er al studenten die lezen saai en tijdverspilling vonden, maar mensen als Jos (en Eugène Coehorst) wisten daar vaak verandering in te brengen, door hun oprecht enthousiasme, hun liefde voor de Nederlandse taal en hun open manier van lesgeven.
Tot slot.
Toen ik eindexamen deed voor de pedac haalde ik hoge cijfers voor alles wat met Alpha te maken had, vooral ook voor Nederlands waar zelfs Jos enigszins trots op was. Alleen, ik had ook gymnastiek in mijn pakket. Omdat ik geen zin had in zo’n gymnastiekexamen had mijn huisarts een briefje geschreven waarop stond dat ik iets aan mijn enkel zou hebben, wat niet het geval was. Toen dat uit kwam werd ik wegens fraude van verdere examens uitgesloten. De docenten, onder aanvoering van Jos waren woedend en kwamen in opstand, ze vonden het belachelijk! Hij en enkele anderen hebben er toen voor gezorgd dat ik een herkansing zou krijgen, maar dat moest dan wel speciaal door het minsterie worden goed gekeurd. En zo geschiedde.
Op de dag van de diplomauitreking stond ik ´s middags in mijn witte sweater en rode ballonbroek, die zelden waren gebruikt, in mijn eentje met een vrouwelijke examinator in het gymlokaal. (Ik ruik de boenwas weer nu ik het opschrijf). De examinatrice gaf me weliswaar een onvoldoende maar ik kreeg alsnog mijn diploma.
Onlangs vroeg iemand waar ik dat diploma nu had. Eerlijk gezegd weet ik dat niet, ik ben het echt vergeten maar mijn herinneringen aan die tijd en het aanstekelijke enthousiasme van Jos, dát zal ik nooit meer vergeten. Hij was een voorbeeld hoe een docent Nederlands, in mijn optiek, hoort te zijn: enthousiasmerend, één met zijn studenten en brandend voor de literatuur.
En dat was Jos ten voeten uit!
Ben Verbong
(München, juni 2023)
1 Reactie
Leerlingen enthousiast maken voor de Nederlandse taal is inderdaad een hele opgave en al heel zeker als het gaat om literatuur of poëzie.Ik kan me nog goed de verplichte leeslijst herinneren die ik moest lezen op de MAVO en dat was geen sinecure ! Evengoed heb ik een 5000+ bibliotheek, maar dat zijn voor 80% boeken over geschiedenis, Kunst en Architectuur en ja ik heb ook wat literaire boeken al bezien veel mensen George Orwell die als zijnde literatuur, maar wie bepaald dat ? Ik was 10 toen ik de boeken van Homerus las en is “Schateiland” geen literatuur ? Je hebt pulp en literatuur, maar wie bepaald dat ? Is “Heidi” literatuur ? “Ik Jan Cremer” ? Misschien mis ik de nuance maar ik heb dan ook nooit een bevlogen leraar als Jos van de Wouw gehad, maar of het wat uitgemaakt had weet ik zo nog niet.Ja er is iets wat Literatuur heet, maar dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken en ja, de belezenheid van de Jeugd is abominabel, waar ik me pijnlijk van bewust ben want voor mij is een huis zonder boeken een huis zonder Ziel of behoor ik tot een tot uitsterven gedoemde soort ?