Op maandag 8 april kun je in Brasserie-hotel Antje van de Statie de Aldenborgh-lezing ’70 jaar welzijnswerk in Weert’ bijwonen. De lezing begint om 19.30 uur en de entree is gratis.
Aldenborgh
Historie
Er zijn altijd personen geweest die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Lange tijd was het zo dat familie de zorg op zich nam voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten, bejaarden, wezen en andere personen die niet (meer) voor zichzelf konden zorgen. Ook kerkelijke en bijzondere instellingen namen die zorg op zich. In de Franse tijd ging ook de staat zich min of meer noodgedwongen bezighouden met die zorg. Dat was mede een gevolg van het feit dat kerkelijke instellingen die zich daarmee bezighielden, opgeheven en hun goederen genationaliseerd waren.
In het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd de lijn van zorg van staatswege doorgezet. In de Grondwet van 1815 was opgenomen dat armenzorg een onderwerp was van aanhoudende zorg voor de regering. De lokale overheid – de gemeente – werd belast met die zorg als die niet geboden kon worden door familie, vrienden, kerken of instellingen van liefdadigheid. In 1854 trad de wet tot regeling van het armbestuur in werking. Deze Armenwet hield in dat het zwaartepunt van de armenzorg primair bij de kerken kwam te liggen. De gemeenten hadden slechts een aanvullende rol. Tot na de Tweede Wereldoorlog bleef het zwaartepunt van de zorg voor zieken en armen bij particuliere liefdadigheidsorganisaties liggen.
Begin jaren vijftig van de vorige eeuw kwam daar na de wederopbouw verandering in mede door de opkomst van de verzorgingsstaat. De aandacht ging meer uit naar verzorging, talentontwikkeling en ondersteuning van mensen. Voor financiële ondersteuning kwamen aparte regelingen, zoals de Bijstandswet. Huisvesting werd een onderdeel van het brede aandachtsgebied. Dat leidde er in Weert toe dat rond 1980 oude, vaak schilderachtige maar verpauperde volksbuurten zoals de Hoge Kei en het Morregat werden gesloopt. Veel bewoners werden gehuisvest in nieuwbouw op Keent.
De opkomst en ontwikkeling van het welzijnswerk in Weert
Begin jaren vijftig kwam er, naast de armenzorg, veel aandacht voor het zogenaamde “onmaatschappelijke, asociale” gezin.
In 1952 werd een provinciaal onderzoek naar ‘onmaatschappelijkheid’ in Weert verricht. Dat was in het bijzonder gericht op het centrum en de wijk Fatima. Een gevolg van dat onderzoek was de oprichting van de Stichting Sociale Zorg Weert en een Wijkhuis op Keent, de wijk waar veel inwoners vanuit de binnenstad waren gehuisvest.
Het werkveld van de welzijnssector werd steeds uitgebreider, meer omvattend en geprofessionaliseerd. Er werden nieuwe stichtingen opgericht op het gebied van onder meer jongerenwerk, ouderenwerk en vluchtelingenwerk. Later vonden er diverse fusies plaats, hetgeen geleid heeft tot de stichting Punt Welzijn in Weert.
In de lezing passeren deze ontwikkelingen van het professioneel welzijnswerk in Weert de revue. Er wordt duidelijk gemaakt hoe het sociale werk zich voortdurend aanpast aan lokale en landelijke ontwikkelingen. Thema’s als armoede, emancipatie, opkomst van de kinderopvang, instroom van arbeidsmigranten en vluchtelingen, werkloosheid, laaggeletterdheid en ouderenwerk zijn een greep uit de onderwerpen die van grote invloed waren en zijn op de naoorlogse ontwikkelingen in Nederland en Weert.
De sprekers
Pierre Snijders (1942) is van 1971 tot 2004 in Weert werkzaam geweest als coördinator vanhet sociale werk. Paul Horsmans (1961) is vanaf 1999 in Weert werkzaam geweest als directeur. Hij is thans bestuurder van Unitus, de overkoepelde organisaties van welzijnsstichtingen, waaronder Punt Welzijn. De heren Snijders en Horsmans baseren zich in hun lezing niet op uitgebreid onderzoek, maar spreken vanuit hun jarenlange praktijkervaring in het Weertse. Naast een historische terugblik zal ingegaan worden op hedendaagse ontwikkelingen en werkzaamheden.
Er zijn nog geen reacties geplaatst