De muziekband “Rowwen Hèze” van Jack Poels geniet grote bekendheid. De groep noemt zich naar Christiaan “Ruwe” Hesen, een legendarische persoon die rond 1900 leefde in de Peelstreek. Nederweert kende in die jaren zijn eigen “Rowwen Hèze”, maar hier heette hij “Rowwen Guul”. Wilhelmus (Guul) Vullers was smid en caféhouder in de Kerkstraat (nu Lambertushof). Zijn bijnaam dankte hij aan zijn onorthodoxe drank- en taalgebruik en zijn verstoringen van de openbare orde.
Behalve smederij en café (“In de Duif” genaamd) had Vullers ook een logement. Daar waren onder andere opzichters van Rijkswaterstaat en bekende onderwijzers (zoals Geuskens en Vroemen) in de kost. In juni 1910 nam Wiel Stoffers er zijn intrek. Hij was geboren in Weert in 1889 als zoon van het hoofd van de school van Swartbroek. Na zijn studie aan de onderwijzersopleiding (Kweekschool) in Echt werd hij in 1909 benoemd aan de openbare lagere school (de jongensschool, latere Lambertusschool) in Nederweert. Die school stond op een steenworp afstand van het logement van “Rowwen Guul”. De leerlingen noemden Stoffers vaak “Stöfferke” of “Meisterke” omdat hij – zelfs voor die tijd – opvallend klein van stuk was. Niet alleen daarom, maar ook vanwege zijn studie-ijver viel hij nogal op tussen de andere kostgangers. Tijdens zijn opleiding in Echt was hem geleerd dat studeren en de omgang met de andere kunne niet verenigbaar waren. Na de opleiding verwaterde die stelling en begon hij te scharrelen met de dochter van de smid, Dina Vullers. “Klein maar fijn” zal ze gedacht hebben en zij viel voor de charmes van Wiel. Het contrast tussen de ruwe huisbaas en de ‘fijne’ schoolmeester zal groot zijn geweest. Maar niet groot genoeg om een breuk tussen de geliefden te veroorzaken. In het voorjaar van 1919 stapten het “Meisterke” en Dina Vullers in het huwelijksbootje.
De studie-ijver van meester Stoffers zou later in zijn carrière, lang na zijn vertrek aan de Nederweerter school, nog een grote vlucht krijgen. Op gevorderde leeftijd begon hij een universitaire studie in Nijmegen. Daar promoveerde hij in 1939 tot doctor in de Duitse taal- en letterkunde. Zijn 800 pagina’s dikke proefschrift, dat ook in druk werd uitgegeven, was getiteld “Juden und Ghetto in der deutschen Literatur bis zum Ausgang des Weltkrieges” (Jodendom en getto’s in de Duitse literatuur tot aan het einde van de Wereldoorlog). Daarmee werd toen (het was 1939!) natuurlijk de Eerste Wereldoorlog bedoeld. Stoffers kon niet vermoeden dat er luttele weken na zijn promotie tot doctor opnieuw een Wereldoorlog zou uitbreken. De door hem beschreven onderdrukking van de Joden zou in de jaren die komen gingen nog veel dramatischer proporties aannemen. Of Stoffers zich daar later in woord en geschrift nog in verdiept heeft, is onbekend. Zijn spoor in de geschiedenis is vervlogen. Het enige dat in Nederweert van hem rest zijn de verhalen over het fijnbesnaarde “Meisterke” en zijn ruwe huisbaas.
Kijk HIER voor alle berichten over het Nederweerts Verleden
Website: Nederweerts Verleden | Twitter @SGNederweert | © Nederweerts Verleden
1 Reactie
Wat mooi deze verhalen over lang vervlogen tijden , leerzaam ook. Dank voor uw moeite.