Als ik aan Weert kermis denk, denk ik aan de volle terrassen, de grote drukte, de kermisattracties verspreid over zeven plekken in de stad. Het flikkerende licht overal rond stralend, met het lawaai dat erbij hoort en soms een schrille mistbank die het uitzicht doet verdoezelen.
Werner Bloemers
In vroeger tijden ging ik nog weleens met mijn vrienden naar de Oelemarkt, wat toen nog het bastion van Weert op zaterdagavonden was. Er vielen toen vaak de nodige knokpartijen te bespeuren als de dag overging in avond en de avond overging in nacht. Het uitgaan naar Weert van toen is niet meer te vergelijken met dat van nu. Overal restaurantjes, eettentjes op de Oelemarkt. Om zo het wreed zuchtige karakter van weleer een halt toe te kunnen roepen. Het is vergelijkbaar met de legendarische Brugstraat in Nederweert, waar het vroeger op de zondagavonden zwart van de mensen zag. Iets wat niemand zich nu nog kan voorstellen. Of je moet erbij zijn geweest, dan kun je het doorvertellen.
Maar dan weer terug naar de Weert kermis van nu. Het is verdorie fijn om eroverheen te lopen, de geur van gebraden worst op te snuiven, een cappuccino te drinken in de koele herfstlucht. En als je dan met mensen op pad bent die weten hoe ze met je om moeten gaan en die je waarlijk een helder gevoel van zelfbeoordeling kunnen geven, dan is dat gewoon een aanraking van een zonnestraal. Alleen bij Weert kermis lukt dat, ook omdat het mij vaak doet terugdenken aan vroeger.
Vroeger ging ik nog eens in de sjimmie, dat verschrikkelijke pretpark met die ronddraaiende ton. En die sjimmie uit 1990 deed er werkelijk alles aan om maar niet begrepen te worden. Ik was toen met twee kameraden het ding aan het uitproberen en nee, dat ging toen ook al niet helemaal de goede kant op die draaiende ton. Zeker met een slecht zicht en evenwicht was dat niet te doen.
Ik weet nog dat ik na dit echec met die kameraden bij een bokstoestel belandde, dat door twee heethoofden onder handen werd genomen. Uiteindelijk dorst ik het aan een gulden van mij in de gleuf te gooien, gingen de gasten hiermee verder boksen. Ja, dan krijg je problemen. Wij probeerden de knapen zover te krijgen dat ze de gulden teruggaven, maar er ontstond een ordinair handgemeen waarbij ik een van de knullen los moest laten toen hij dat vroeg, om daarna zelf een uppercut te krijgen. Maar die voelde bij uw verhalenverteller aan als een twijgje dat nog door moest buigen. Kortom: ik had hem zeker aangekund, maar hem losgelaten. Daarna weer was het vluchten voor de twee heethoofden, waarbij ik nog struikelde over een hegje. Gelukkig kwam er toen nog iemand tussenbeide. Een tijdje later wilden de heethoofden in een drukke Dancing Madeira te Nederweert zich een beetje teveel in mijn buurt wagen. Ze werden er gewoon uitgegooid. Door mensen die het hart op de juiste plaats hebben, dat ook weer wel. Een jaar later las ik rond die tijd ‘The boys from Brasil’ van Ira Levin.
De kermis van Weert heeft in elk geval vele gezichten. U als lezer zijnde zult ook wel de nodige malheur hebben meegemaakt, of juist de zeer positieve zin van het leven die zich alleen in het Weertse kan laten gebeuren. Omdat ik in Weert werk, krijg ik dat gevoel altijd mee. Weert lijkt af en toe een uitgestorven dorp, maar de kermis, Bospop en al die andere evenementen zorgen ervoor dat er altijd iets gebeurt.
Was u gisteren nog even gezellig naar Weert kermis? Het zal er minder druk zijn geweest. Maar de lichten en het lawaai zullen u nog heel even een fijn gevoel hebben geven, net alsof u in het sprookje van Roodkapje en de Boze Wolf zit.
Werner Bloemers, oktober 2024
Er zijn nog geen reacties geplaatst