Van de week werd Nederweert vereerd met een bezoek van de nieuwe bisschop van Roermond, mgr Ron van den Hout. Zoiets gebeurt niet al te vaak. Dat was vroeger wel anders; er waren tijden dat de bisschop een vaak geziene gast was in deze gemeente. De alleroudste generatie Nederweertenaren herinnert zich nog het bezoek van bisschop Lemmens in 1952. Dat was in het kader van een promotietournee met het Maastrichtse beeld van onze lieve vrouw (‘Sterre der Zee’) door heel Limburg.
Vizier op Nederweert
Visitaties
Een bisschop kon allerlei redenen hebben om zijn parochies te bezoeken. Meestal ging het om zogenoemde visitaties, zeg maar inspectiebezoeken. Daarin werden pastoor, kapelaans en kerkbestuur stevig bij de les gehouden als het ging om de kwaliteit van het kerkelijk leven, het financiële beheer en de toestand van de kerkgebouwen. Er konden ook gelegenheidsredenen zijn, zoals de inwijding van een kerk, nieuwe luidklokken of een begraafplaats. Een regelmatig terugkerende reden was ook de periodieke toediening van het sacrament van het vormsel, waarbij dan jongeren van vijf tot tien jaargangen tegelijk ‘door de molen’ gingen.
Exotisch
Bij zo’n bezoek werd de bisschop altijd royaal gefeteerd door het gemeentebestuur. Er werd vaak op kosten van de gemeente een vaatje wijn ingekocht, en op het menu stonden voor deze streken exotische visgerechten zoals stokvis en labberdaan (kabeljauw). Daarmee werd de bisschop met zijn gevolg dan in de goede stemming gebracht. Dat was ook wel eens hard nodig omdat er soms echt iets aan de hand was. Zo wond bisschop Lindanus zich bij zijn bezoek aan Nederweert in 1584 enorm op over het feit dat de Nederweertenaren bij elke doop drie getuigen toepasten. Voorgeschreven was één peter en één meter, maar in Nederweert was er altijd een trio ‘peters’ bij betrokken. Het heeft wel een paar decennia geduurd voordat de inwoners zich iets aantrokken van de bisschoppelijke reprimande die hier op volgde en zij zich voegden naar de kerkelijke regels.
Interventie
Een ander bisschoppelijk bezoek, in 1744, leidde tot een wel heel pikante interventie. Daarover gaat het volgende verhaal dat verder in detail laat zien hoe het er bij zo’n bisschoppelijk bezoek destijds aan toe ging.
Voor en achter
Ze konden niet door één deur, en toch moesten ze, de twee kapelaans van de St. Lambertusparochie. Beide kerkelijke dienaars hadden het kapelaniegebouw in de Kerkstraat als thuisbasis. Het bewonen van het voorhuis (aan de straatzijde) was het voorrecht van de oudste kapelaan. De jongste kreeg het achterhuis toegewezen. Deze moest soms jaren wachten (totdat er weer een jongere collega benoemd werd) voordat hij ‘bevorderd’ werd naar het voorhuis.
Niet capabel
In juni 1744 bracht bisschop Werbrouck van Roermond een bezoek aan Nederweert. Hij kwam aan op de avond van 16 juni en overnachtte bij de pastoor. De volgende ochtend werd hij door bevolking en schutterij begeleid naar de kerk, waar hij een mis opdroeg. Vervolgens inspecteerde hij het kerkgebouw en de algehele toestand van de parochie. De uitkomst stemde hem niet tot vreugde. Hij constateerde onder andere dat het kerkgebouw al jarenlang ernstig in verval was. De koster verwaarloosde zijn functie en bleek niet capabel voor zijn taken.
Mondjesmaat
Na de inspectie ging de bisschop in de openlucht over tot het massaal toedienen van het sacrament van het vormsel. De toeloop van parochianen was onverwacht zo overweldigend dat de bisschop moest vluchten naar de kerk en de deur moest laten sluiten. Mondjesmaat werden de parochianen per buurtschap binnengelaten en tot in de vroege avond bleef de bisschop doorgaan met het vormen. Daarbij kwam hem ter ore dat er conflicten waren tussen de twee kapelaans, Jacob Caris en Jan Vullers. De bisschop besloot zijn bezoek met een dag te verlengen en gebruikte die om een bezoek aan de querulanten te brengen.
Salomonsoordeel
Waar gingen de geschillen over? De beide kapelaans ruzieden onder andere over wie bij een plechtige mis met drie geestelijken, op welke plek naast de pastoor op het priesterkoor mocht staan. Beiden claimden de ereplaats, namelijk de Epistelzijde (zuidzijde). Er was een nog veel banaler twistpunt. In de kapelanie was slechts één toilet, dat alleen toegankelijk was via de slaapkamer van de jongste kapelaan, dus via het achterhuis. Als de oudste kapelaan toegang tot het toilet wilde, dan moest dat met medewerking van de jongste kapelaan en dat gaf veel wrevel. De bisschop velde een even simpel als voorspelbaar Salomonsoordeel. Hij beval de bouw van een tweede toilet, waarvan de kapelaans samen de kosten moesten delen.
Oneerbare situaties
Tijdens zijn bezoek stelde de bisschop nog iets anders vast. Onder het motto “Nu we hier toch zijn…” ontdekte hij dat vanuit de slaapkamer van de oudste kapelaan een deur rechtstreeks toegang verschafte tot de in het midden van het gebouw gelegen slaapkamer van de huishoudster. De bisschop benadrukte in zijn gedetailleerde verslag van de kwestie dat er geen verdenking was van oneerbare situaties. Om alle verleidingen te weerstaan oordeelde hij toch dat de deur tussen de kamers van de oudste kapelaan en de dienstmaagd dichtgemetseld moest worden. De deugd moest vooral in het in het midden blijven, en de kapelaans vóór en achter.
Alfons Bruekers | Erfgoedgemeenschap Nederweert
De Erfgoedgemeenschap Nederweert is het collectief van vijf organisaties die actief zijn op erfgoedgebied in Nederweert: Stichting Geschiedschrijving Nederweert (SGN), Stichting Regionaal Archeologisch Bodem-Onderzoek (STRABO), Geschied- en Oudheidkundig Genootschap De Aldenborgh, de Stichting Cultuurhistorische Publicaties voor de regio Weert en de Stichting Historisch Onderzoek Weerterland (SHOW). Hun doel is het stimuleren van de belangstelling voor, en het behoud van erfgoed in de gemeente Nederweert. Door middel van lezingen, excursies en publicaties. Daarbij wordt ook het zogenaamde immateriële erfgoed niet vergeten, zoals dialect, genealogie, historische tradities en folklore.
2 Reacties
Er is een spreekwoord afgeleid/herkomst van de Dienstmaagd: VAN TWEE WALLETJES ETEN.
Op de eerste foto staat rechts de Hoog Eerwaarde Heer Deken Omloo.
Hij was kortademig, waardoor de preek extra lang duurde.
Hijj had een hekel aan de mannen die recht uit het café naar de nachtmis kwamen en in een groep onder de toren achter in de kerk bleven staan en sprak hen geërgerd vanaf vanaf de kansel toe: “Domme Weertenaren! Blijf niet onder de toren staan. Gij reikt de verdoemenis een hand!!!” Eentje riep een beetje aangeschoten terug: “Heb ich gelök…ich kom oet Neeuwieërt….!!!”